Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 1
(1877)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– AuteursrechtvrijAdres aan de leden der Vroedschap, die wegens het gepleegd geweld afgetreden waren.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 430]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘De ondergeteekenden met hardgrievend leedweesen aangedaan, dat een aantal van cordaate en kundige lieden van de Ed. Gr. Achtb. Vroedschap dezer stad geresolveerd hebben hunne dimissie te nemen, zijn te rade geworden eenige uyt den hunnen te committeeren, en te versoeken ten einde zig te vervoegen bij voors. heeren Regenten, en deselve uyt alle naam op het allervrundelijkst voortedragen, van dit hun voornemen te willen afzien, met voorstelling van de ruineuse gevolgen, welke daaruyt zo voor de justitie, finantie, burgerije en ruste der stad, als voor zo veele verdere departementen, welke door de Ed. Gr. Achtb. regeerders dezer plaatse worden in functie gehouden, noodzakelijk moeten proflueeren, onder betuiging dat deze de ondertekenaaren demarche voorkomt uyt eene oprechte zugt en liefde voor de goede ordre, rust en welvaart van stad en burgerije.’ Buyten twijfel zullen UWelEd. Achtb. begerig zijn te weeten, wie zij zijn, uyt welker naam wij ons met dit voorstel en versoek tot hen vervoegen. Wij zijn zo veel te gereeder deselven aan UWEd. Achtb. bekend te doen worden, als wij in de verwagting verkeeren, dat het aan deselve niet dan aangenaam kan zijn, onder hen zo veelen van dat aanzien, achtbaarheid, eerwaardigheid en verdienstelijke characters te vinden, door welke hun versoek op het sterkste aangedrongen word. - Want zeker, Ed. Achtb. heeren, wat kan er flatteuser en meer satisfactoir voor en aan U geconsidereerd worden, dan dat zulk een gedeelte der eerste, vermogende, nuttige, wijse en deugzaame ingezetenen en burgers UEd. Achtb. in derselver persoonen en ambten respecteeren, en zo vuuriglijk wenschen, dat zij hunne functie wederom bestendig aanvaarden, gelijk zulks zo bij requeste als bij dit ons adres aan UWEd. Achtb. kennelijk word. Wij zullen, om de attentie van UWEd. Achtb. niet te verveelen, slechts eenige naamen uyt een getal van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 431]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hondert en veertig ondertekenaren, zo als die zonder rangschikking op onze overtegevene lijst geplaatst zijn, opleesen, en de geheele lijst aan UWEd. Achtb. aanbieden.Ga naar voetnoot1)
De tekenaren zijn:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 432]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 433]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zie daar, Ed. Achtb. Heeren, alle deeze aanzienelijke ingezetenen, burgers en burgeressen dezer stad, welke hun verlangen door ondertekening hunner naamen reeds opentlijk hebben te kennen gegeven, en bij zo veele stille wenschingen van een nog grooter getal braave burgers en burgeressen. Alle dezen te zamen gevoegd, stellen wij ons voor, en wij bidden UWEd. Achtb. zig hetzelfde mede te willen voorstellen, namentlijk als of ze allen hier voor UWEd. Achtb. staan en hunlieder schriftelijk gedaan versoek nog op dezen stond mondelijk herhaalen en bekragtigen. - Zoude er één uyt UWEd. Achtb. zodanig een gezigt kunnen wederstaan, zonder innige beweging zijns harte, en het ontglippen van traanen over zulk een eer en bewijs van aankleeving? Neen, Ed. Achtb. Heeren, zulk een zoude onwaardig zijn de naam van Burgervader. Maar wij voeden verhevener denkbeelden van het vaderland- en burgerlievend hart van UWEd. Achtb.; - wij kunnen daarom niet twijfelen of dezelven zullen wel eenige egards willen betoonen voor deeze uytgedrukte en herhaalde verlangens en van hunne zijde daar aan wel willen beantwoorden. Wij flatteeren ons derhalven, dat de vaderland-, staden burgerliefde, welke UWEdAchtb. bezielt, bij dezelve zal zegenpraalen over den indruk van onaangename voor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 434]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ledene gebeurtenissen, en over het vooruitzicht en huiverig voorgevoel van aanstaande nieuwe zorgen en vermoejende last, aan het weer aanvaarden van UWEdAchtb. functien verknocht. - Dan die zorgen, die last, kunnen niet opweegen, nog zelfs in vergelijking worden gebragt tegen of met de treurige gevolgen, welke uyt de weigering van het weder toetreeden tot Uwe functien zouden ontstaan. Wij konden, herzeggen we, Ed. Achtb. Heeren, eene reeks van fachieuse suites opnoemen, die zo uyt het verlaaten blijven van UWEd. Achtb. plaatsen, als uyt het zeer bedenkelijk vervullen derzelver met andere lieden zullen of kunnen voortvloeien. - Maar wij treeden die niet in, ze zijn aan UWEd. Achtb. beter dan aan ons in vooruytgezicht bekend. - Enkel insteeren wij op het allerernstigste, dat UWEd. Achtb. blijken gelieven te geeven van egards voor de wenschen van zo veele aanzienlijke, nuttige en braave burgers en ingezetenen dezer Stad. Wij weeten dat zonder de tusschenkomst van Hem, die alles regeert en die het alleen is, welke uit deze duisternis het licht kan doen voortkoomen, geene menschelijke poogingen iet vermogen; waarom wij deeze verzellen met onse gebeden tot den God des vreedes, dat hij de harten van UWEd. Achtb. neige tot de wenschingen van ons en zo veele anderen, en UWEd. Achtb. de liefde en het vertrouwen der burgerije doe genieten met die kalmte des gemoeds, welke een gevolg is van de bewustheid eener goede conscientie voor God en menschen! Het zij zo!’ Deze bovenstaande aanspraak is door de heeren van Rooijen, lakenverkoper, M.H. van Eelden en Geerling, schrijnwerker, als gecommitt. uyt een getal van 140 eerste voornaamste en vermogendste burgers en ingesetenen op den 25. Maart 1785 in het gezelschap der 19 heeren bedankt hebbende Raaden, toen ten huyse van den heer Raad A. van Bronkhorst vergadert, voorgelesen en overgegeven des avonds ten 7 uuren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 435]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Edele Groot Achtb. Heeren!Vergun mij, EdGrAchtb. Heeren, dat ik een oogenblik Uwe onderhoud stremmen, mijne woorden zijn betrekkelijk tot de verrigtingen, waartoe UEdGrA. bij elkandere zijt, schoon mijn persoon Uwe niet durft naaderen. Laat mijne beede en die van een groote schare, ik zoude durven zeggen duyzend zugtende Utrechtse borgers, UWEdGrA. overhaalen van Uw besluyt aftezien om Utrechts Raad te verlaaten. Kon een overredent versoek der voorstemmende leeden UWEdGrA. niet overhaalen; konde het voorstel van de bloem der burgerije, van zo veele stille borgers UWEdGrA. niet tot hun voordeel iets doen besluyten, ach! dat de gebeeden, voor UWEdGrA. in dezen en heden zo plegtig opgezonden, verhoort wierde; laat ook dit stil versoek Uw aller harte raaken. Blijft bij ons, vergeet, verlaat ons niet. Ik weet, billijke satisfactie is niet waarschijnelijk, veragting van slegt denkende, schimp- en schotschriften zijn UWEdGrA. te wagten; maar zoud gijlieden ons verlaaten ten prooy van zulken, die reeds hijgen na wraak, en zig over UWEdGrA. en ons willen verheffen: laat hun haar gal uytspuwen, haar rol zal ras uytgespeeld weesen. Ach! waarde vaders van Utrechts volk, bedenkt, gij hebt aan alle trouw geswooren in voorspoed niet alleen, maar in deeze onze drijgende nood hebben wij UWEdGrA. vaderlijke liefdezorge nodig, en kan bidden niet helpen, laat Uwer lieden nog door aanmerkinge tot Stads welzijn bepaalen. Als UWEdGrA. in den Raad blijft, is er veel kans tot redres, en zo niet, dan is alles verlooren. Het zij met eerbied gezegt, maar heeft niet elk onzer geliefde vaderen iets toegebragt, om de stoutheid der boosen te stijven? Zijn veele lieden, die nu de gruweldaaden bedreeven hebben (als was het met een goed oogmerk), te veel toegelaaten, en zullen alle Utrechtse ingezetenen hiervoor moeten boeten. Laat dit alles en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 436]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overeenkomstig tot (sic) UWEdGrA. beweegen. UWEd. kunnen zig van ons verwijderen, maar nimmer die gedagte ontvlieden, dat ons mogelijk had kunnen behouden. Mijne laatste drangredenen verbieden mij uyt eerbied en agting mijne naam te noemen: mijn hart is de waarborg voor het ter nedergestelde. O, mijne waarde vaderen! laat UWEd. GrA. besluyt dezen avond ten goede plegtig door alle gedaan worden: ofschoon yder persoonelijk dierbaar is, wijnige kunnen nu geen wezentlijk nut doen. De God der liefde en eensgezindheid zeegene UWEd. GrA. en verblijde UWEdGrA. naar mate Uwe onaangenaamheden in dezen omstandigheden en opoffering van rust, die UWEdGrA. voor uwe borgers wilde doen. Verschoon mijn gebrek in deze mijn voorstel, en geloof dat met een groot aantal trouwe burgers ben,
Utrecht, den 27. Maart 1785. Edele Groot Achtbaare Heeren, UWEdGrAchtb. allerootmoedigsten, N.N.Ga naar voetnoot1). |
|