genoten nog nader voorhouden. Al wat den Staat uit deese ongelegendheid redden kan, zouden wij aangrijpen met dien iever, dien wij van den beginne van dese troubles, of om, was 't mogelijk geweest, de Republicq daar buyten te houden, een- en andermaal hebben laaten blijken; nu de saaken uyteengeraakt zijn en so een ongelukkige uytslag hebben, zal te sien staan, of nog tijd en middel is uit een eminent gevaar terug te koomen. De consideratien, in bovengem. missive en resolutie vervat, en de middelen daarbij voorgeslagen, om thans de Republicq te redden, zijn alles wat tijdsgelegendheyd toelaat, en na het ons voorkomt het zagtste, dat nog overgebleven is te doen.
Na U Ho. Mo. en ook de heeren Staaten van Gelderland en Holland nevens die van Overijssel, die sig met bovengen. [geconformeerd hebben] de verdiende lof van cordaatheyd gegeven te hebben, amplecteren wij al 't geene bij ged. resol. is ter nedergesteldt, al is 't dat wij niet sonder de uyterste bekommering konnen nadenken, tot wat lasten en kosten dit ons en de verdere Bondgenooten op nieuws verplichten zal, zo 't ongeluk wil dat de hoop tot het herstellen van de vreede ons komt te ontvallen. Als wij nog nagaan hoe seer onse finantien zijn uytgeput door hetgeen wij buytengewoon hebben moeten te berde brengen, en als wij daaglijks gewaar worden, dat door de sterfte onder het rundvee, die meer en meer in dese provincie grasseert, ons alle ressources benomen worden, en onse ingesetenen, daardoor gedrukt, buiten staat raaken eenige nieuwe lasten te dragen, weten wij niet hoe wij het onse in de kosten tot een nieuwe campagne sullen konnen goedmaaken. Is 't evenwel, dat daartoe moet werden gekomen, 't welk wij ieverig wenschen dat God verhoeden wil, zo is 't dat wij aanneemen en versekeren, dat wij alle magt zullen inspannen en alles na vermogen daartoe contribueeren.