sluis in de kleine Drecht kwam toen te vervallen, en de kleine Drecht werd alleen molenvliet van den Nesse-polder.
Bij de Fransche invasie van 1672 deed Johan Maurits van Nassau, die met zijne afdeeling van het Hollandsch leger in Muiden en omstreken lag, in Augustus van dat jaar de Uitermeersche sluis versterken, ten einde de Franschen, die Naarden inhielden, de gelegenheid te benemen om over den Broekdijk, den Hinderdam en Weesp langs den Vechtdijk te naderen, en werd in het begin van Mei een fort aan de Uitermeersche sluis aanbesteed, naar een ontwerp van de Ingenieurs Bos en d'Yvoy (zie Sijpensteyn en de Bordes: Verdediging van Nederland in 1672 en 1673).
Bij den aanleg van dit fort met zijne grachten is een groot gedeelte van de Buurschap Uitermeer moeten worden opgeruimd, althans uit eene verklaring van Burgemeesteren en Regeerders van Weesp van 14 September 1679 blijkt, dat door het fortificeeren van de Uitermeersche schans ten jare 1673 zijn vergraven en weggebroken en alzoo aan de verponding onttrokken één landhuis, twaalf boerenhuizen en acht huizen.
Uit het voorgaande blijkt, hoe door het aanleggen van het fort Uitermeer met zijne breede grachten het terrein aan den mond van het Meer groote verandering heeft ondergaan, en hoe het mogelijk is geweest, dat de oorspronkelijke dam met zijne sluizen geheel en al in vergetelheid is geraakt.
De vraag die ons bezig houdt blijft intusschen, wanneer is die oorspronkelijke Dam gelegd?
De stukken betrekkelijk het Huis ten Bosch, leenbriebrieven vermeldende, gaven aanleiding een onderzoek in te stellen in het Rijksarchief in de Registers der leenbrieven, en ja, nu bleek dat in het Repertorium van het kwartier van Amstelland folo 7 en volg. staat geregistreerd: