Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 1
(1877)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– AuteursrechtvrijIets over de oudste Heeren van Beverwaard onder Werkhoven.
| |
[pagina 297]
| |
Sweder van Sulen, schildknaap, maarschalk van den verkoren bisschop van Utrecht, ‘Suederus de Sulen, famulus, marscalcus domini electi’, en van Sweder van Beverwerde, ‘Swedherus de Beverwerde’. Den zelfden Sweder van Sulen of van Beverwerde ontmoeten wij vervolgens in eene oorkonde van het jaar 1288 als ridder onder den naam van Sweder van Wiltenborch, zegelende met het wapen van Zuylen en het omschrift S. Svederi de Sulen militis; terwijl hij zich eindelijk in eene oorkonde van het jaar 1299 weder noemt Sweder van Sulen, ridder, anders genaamd van Beverwarde, ‘Suederus de Sulen, miles, qui alio nomine vocor de Beverwarde’. Zie verder Archieven der Ridderlijke Duitsche orde, Balie van Utrecht, I. no. 263, 264 en 276 en Inventaris van het Archief der Provincie Utrecht, I. no. 607. Deze Sweder van Zuylen, van Beverwaard of van Wiltenburg nu was zoon van eene Hadewich vrouwe van Sulen en Wiltenborch en echtgenoot van eene Hildegunde, die hem de heerlijkheid van Beverwaard zal aangebracht hebben. Na den dood van ‘veren Hildegonden, die wijlen wijf was heren Sweders van Beverwerden’ werd een Nicolaas van den Velde in het jaar 1296 met het kasteel Beverwaard en 40 morgen lands, daarbij gelegen en daartoe behoorende, benevens het wereldlijk gerecht en de tienden van Oud Kamerijk, door bisschop Willem van Mechelen beleend, om het als dienstman (ministerialis) van den bisschop en de kerk van Utrecht te houden. Sedert hertrouwde onze ridder Sweder van Sulen, anders genaamd van Beverwarde, met eene Berta, wier geslachtsnaam niet vermeld wordt, en bleef den naam van Beverwaard nog voeren, totdat hij in het jaar 1304 in den strijd tegen de Vlamingen sneuvelde. Vgl. Inventaris van het Archief der Provincie Utrecht, I. no. 578, 587, 607; Beka p. 106. Na den boven genoemden Nicolaas van den Velde droeg diens zoon Gerard het kasteel Beverwaard in 1307 aan | |
[pagina 298]
| |
den bisschop van Utrecht op, tijdens deze eenen rechtsdag hield te Jutphaas ‘in Heymerics huis van den Rine (Rijnenburg)’. Sedert kwam Beverwaard door huwelijk eener Machteld van Beverwaard in het geslacht van Vianen en voorts aan Johanna van Vianen en Beverwaard, op wie de navolgende oorkonden betrekking hebben. Anna van Borselen, vrouwe van Brigdamme en weduwe van Gijsbrecht van Vianen en Beverwaard, Gijsbrecht van Vianen van Rijzenburg, Gijsbrecht van Rijzenburg, diens zoon, en Arend van Amerongen, verklaren ontvangen te hebben van den Landcommandeur en het Duitsche huis van Utrecht alzulke goederen, kleinooden, juweelen en have, als onder deze gezet waren en toebehooren aan jonkvrouwe Johanna, dochter van wijlen Gijsbrecht van Vianen en Beverwaard. 1436, September 25. Wij Roedolph, bij der genade G(ods) bischop tUtrecht, doen cond enz., dat voor ons, onsen mannen ende deurweerdere gecomen sijn Anna van Borssele Vr(ouwe van) Brigdamme ende wede za(liger) Gijsberts van Vianen ende van Beverweerde, Ghijsbert van Vyanen van Rijsenborch, Gijsbert van Rijsenborch, sijn soon, ende Aernt van Amerongen, ende belijden voir hem ende voir hoir erffnamen aen onse hande in behoef des eerbaren lantkomptuers ende sijns huys tot Utrecht Duytsen oirdens, dat sij ontfangen hebben vanden lantcomptuer ende sijnen huyse voirs. alle alsulcke rurende goeden, cleynoten, juwelen ende haven, die onder hare geset waren, als nu toebehorende joncfr. Johanna Ghijsberts dochter van Vyanen ende van Beverweerde ende die toebehoren plagen haren vader voorseyt int lest van sijnen leven, alsoe die nu genotelt, vergadert, geweerdeert ende bescreven staen in tween cedelen, besegelt met onsen segel, die een vuyter andere gesneden, | |
[pagina 299]
| |
ende die joncfr. van Borsselen, Gijsbert van Vianen van Rijsenborch, Gijsbert, sijn soon, ende Aernt van Amerongen hier omme voir ons ende onse hant geloift hebben in behoef des lantcomptuer ende sijnen huse voors., alse waert saecke, dat sij (hun) tot eeniger tijt eenige aenspraecke, hinder ofte scade van ymant om des goets wille geschiede, dat sij dat terstont af doen zullen, ende dat met recht verantwoirden sonder hoiren cost; ende of sij des niet en deden, soe hebben sij verder geloift den voorn. lantcomptuer ende huse al dat voorseyde goet ofte de weerde daer voor na wtwisen der cedullen wederomme te leveren den lantcomptr. etc. voornt. mit allen costen daer bij geleden tot haren simpelen woorden te betalen, als goede coopluden sonder wederseggen. Alle desen punten sonder argelist. In kennisse der waerheit hebben wij Rodulf, bischop tUtrecht voorn., onse segel aen desen brief gehangen jnt jaer o.h. 1436, des dynsd. na St. Mattheus d. des heyligen apostels. A. van Buchell Ms. get. 21 B f. 89 (Prov. Utrecht). Adriaan van Borselen, heer van Brigdamme, Duiveland en voogd van Bergen in Henegouwen, en Jacob van Borselen, heer van Soutenland, beloven binnen bepaalden tijd voor het gerecht te Werkhoven al hun recht en toezeggen op het goed ten Veen onder Werkhoven te zullen overdragen ten behoeve van Janna van Vianen van Beverwaard, gemalin van Johan van Bouchout. 1441, Augustus 22. Allen den ghenen, die desen brieff sellen sien off hoeren lesen, doe wij verstaen Adriaen van Borsselen, heer van Brugdam, van Duvelant ende voecht van Bergen in Henegouwen, ende Jacop van Borsselen, heer tot Souten- | |
[pagina 300]
| |
lande, ghebroedere, alse principale zacwoudeGa naar voetnoot1), Aerndt van Amerongen ende Jacop van Amerongen, gebroedere, als borgen, dat wij geloeft hebben ende geloven voir ons ende voir onse erffnamen mit gesamender handt, elcx voir all ende ongesceyden, aen hande Johans van Bouchout ende sijnen erffnamen, gebrake sijnsGa naar voetnoot2), often houder van deesen brieve, alse dat wij Adriaen van Borsselen ende Jacop van Borsselen, gebroedere voirs., of onse erffnamen, gebrake onser, tusschen dit ende sinte Gelys dach, alse van nu sinte Gelys dach naestcomende over een jaer, Jonkfrou Janna van Vyanen van Beverweerde, getruwede echte wijff Johans van Bouchout voirscr., off hoeren erffnamen, ghebrake haer, overgeven ende tot hare behoeff vertyen sullen, alse recht is, voir den scoute, lantgenoten ende buere inden gherechte van Wercunden, van alle rechts ende toeseggens dat wij hadden off hebben moeghen in enigerwijs aen dat goet ten Veen, eggen ende eynden, mit alle sijnen toebehoiren, alsoe alse dat gelegen is inden gherechte van Werkunden voirs., streckende uten Rijn in Langebroicker weteringe, ende mitten nedersijde streckende allanges die Veensche steege, alsoe dat sus (sij des) vaste ende seecker is sonder arch. Ende waert sake, dat wij off onse erffnamen des nyet en deden, soe hebben wij Adriaen van Borsselen ende Jacop van Borsselen, gebroedere, alse principale zacwoude, ende wij Aerndt van Amerongen ende Jacop van Amerongen, ghebroedere, alse borgen voirs., verder geloeft ende geloven voir ons ende voir onse erfnamen mit gesamender hant elcx voir all ende ongesceyden, alse dat wij dan ter eerster maninge Johans van Bouchout voirs. off sijn erffnamen ofte houder van deesen brieve off hoirs gewaerden bode in comen sullen | |
[pagina 301]
| |
mit ons selffs live binnen der stede van Vyanen in een goede eersame herberge, aldair sij ons in wijsen oft doen wijsen, alse wij Adriaen van Borsselen ende Jacop van Borsselen, gebroedere voirg., elcx van ons beyden mit drien knechten ende mit vier peerden, ende wij Aerndt van Amerongen ende Jacop van Amerongen, gebroedere voirs., elcx van ons beyden mit eenen knechte ende mit twee peerden; ende aldair te leggen ende te leystenGa naar voetnoot1) ende rechte maeltijden te houden nae goeder manne sede, ons selven the winne ende te quytena aenden werdt, ofter weerdinnen, ende uter voirs. leystinge ende stede van Vyanen nyet te sceyden noch leystens op te houden in geenrewijs, Joncfrou Janna van Vyanen van Beverweerde voirg. off hoiren erffnamen en waren eerst overgegeven ende ghevesticht inden goede then Veen, gelijc hier voir bescreven staet, ende dair toe vernoicht ende voldaan van sulcken coste ende scade alse sijder dan bij geleden ende om gedaen hadden, ende hem des te geloven tot hoirs selffs sempellen woirden sonder erdeGa naar voetnoot2) ende dair toe den weert ofter werdinnen vernoecht van haren coste. Ende alle dese voirscr. punten ende geloften ende elcx bijsonder hebben wij Adriaen van Borsselen ende Jacop van Borsselen, gebroedere, als principale sacwoude, ende wij Aerndt van Amerongen ende Jacop van Amerongen, gebroedere, alse borgen voirg., geloeft ende geloven voir ons ende voir onse effnamen mit gesameder handt elcx voir all ende ongesceyden bij onser truwen, eren ende sekerheit in rechter eedstatGa naar voetnoot3), alse goede manne all vaste ende stede te houden ende voltedoen ende dair nyet weder te seggen | |
[pagina 302]
| |
noch tegens te doen noch ons des niet te weeren off doen verweerden mit eenigen rechte geestelick oft weerlick, nochte mit anders gheenen saicken, hoe datmen dat fysieren,Ga naar voetnoot1) proeven off noemen mach in eenigerwijs, alle argelist, ferpelGa naar voetnoot2) ofte nyevonden hier in uuytgesceyden. In kennissen der wairheit, soe hebben wij Adriaen van Borsselen, Aernt van Amerongen ende Jacop van Amerongen voirscr. elcx onsen segell aen desen brieff gehangen. Ende want ick Jacop van Borsselen voirs. op deese tijt selve geen segel en hebbe, soe heb ick ghebeden die edel eerbare mijnre liever moeder, joncfrou Anna van BontswtGa naar voetnoot3), vrouwe van Brugdam, van Duvelant ende voechdinne van Bergen in Henegouwen, desen brieff over mij te besegelen mit horen segell. Ende ick Anna van Bontswt, vrou van Brugdam, van Duvelant ende voechdinne van Bergen in Henegouwen voirs., heb om bede wille Jacobs van Borsselen, mijns liefs soens voirg., mijnen segell mede voir aen deesen brieff gehangen. Ghegeven int jair ons Heeren duysent vierhondert ende eenenveertich des dinxdages na onser Vrouwen dach assumptio. Gecollationeerd afschrift der 16e eeuw, in het archief van het Duitsche Huis te Utrecht. |
|