Den Bibel, Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament (Biestkensbijbel)
(2011)–Anoniem Den Bibel, Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament (Biestkensbijbel)– Auteursrechtelijk beschermd¶ Vanden dienst der kinderen Assaph, Heman, ende Iedithun. | |
1Ga naar margenoot+ ENde Dauid metten velthooftlieden,Ga naar margenoot† scheyde af tot Officien vanden kinderen Assaph, Heman ende Iedithun, de Propheten, met Harpen, Psalteren, ende Cymbalen. Ende sy werden ghetelt totten wercke na haren Officien. | |
2Vanden kinderen Assaph was: Sacur, Ioseph, Nethania, Asarela, kinderen Assaph, onder Assaph, die daer propheteerden by den Coninck. | |
3Van Iedithun. De kinderen Iedithun waren: Gedalia, Sori, Iesaia, Hasabia, Mathithia, dese ses onder haren vader Iedithun met herpen, die daer propheteerden den HEEre te dancken ende te louen. | |
4Van Heman. De kinderen Heman waren: Bukia, Mathania, Vsiel, Sebuel, Ierimoth, Hanania, Hanani, Eliatha, Gidalti, RomantiEzer, Iasbekaza, Mallothi, Hothir ende Mahesioth. | |
5Dese waren alle kinderen Heman des Sienders des Conincx inde woorden Gods, den hoorne te verheffen. Want God had Heman veerthien sonen ende drie dochteren ghegheuen. | |
[pagina 160v]
| |
singhen inden huyse des HEEren met Cymbalen, Psalteren ende Herpen, nae den dienst inden huyse Gods, by den Coninck. | |
7Ende haer getal was met haren broederen die inden sanc des HEEren gheleert waren, altesamen meesters, twee hondert ende achtentachtentich. | |
8Ga naar margenoot† Ende sy wierpen tlot ouer haer Officien te ghelijc, den minsten als den meesten, den Leeraer als den scholier. | |
9Ende dat eerste lot viel onder Assaph op Ioseph. Dat tweede op Gedalia, met zijnen broederen ende sonen, dier waren twelf. | |
11Dat vierde op Iezri, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
12Dat vijfste op Nethania, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
13Dat seste op Bukia, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
14Dat seuenste op Iesreela, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
15Dat achtste op Iesaia, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
16Dat neghenste op Mathania, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
17Dat thienste op Simei, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
18Dat elfste op Asareel, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
19Dat twelfste op Hasabia, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
20Dat derthienste op Subael, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
21Dat veerthienste op Mathithia, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
22Dat vijfthienste op Ierimoth, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
23Dat sesthienste op Anania, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
24Ga naar margenoot+ Dat seuenthienste op Iasbekasa, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
25Dat achthienste op Hanani, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
26Dat neghenthienste op Mallothi, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
27Dat twintichste op Eliatha, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
28Dat eenentwintichste op Hothir, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
29Dat tweentwintichste op Gidalthi, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
30Dat drientwintichste op Mahesioth, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. | |
31Dat vierentwintichste op RomantiEzer, met zijne sonen ende broederen, dier waren twelf. |
|