Den Bibel, Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament (Biestkensbijbel)

¶ Dat .xxix. Capittel.

¶ Van dat feest der seuender maent, Ende van sine offerhanden.

1

⁺ ENde den^† eersten dach der seuender maent, sal by v heylich zijn, dat ghy te samen coemt. Gheen dienstwerck en suldy daer in doen, het is uwer Trompetten dach.

+ A vers 1

† Leuit. 23.d.23. 1.Esd. 3.a.4.

2

Ende sult Brantoffer doen den HEEre, tot eenen soeten rueck, eenen ionghen Osse, eenen Ram, ende seuen onbesmette iarighe lammeren.

3

Daer toe haer Spijsoffer, drie thienden Semelmeels met olie gemengt totten Osse, twee thienden totten Ram,

4

Ende op elcke vanden seuen lammeren een thienden.

5

Oock eenen gheyten bock tot eenen Sondoffer, om v te versoenen,

6

Behaluen dat Brantoffer des maents ende zijn Spijsoffer, ende sonder dat dagelijcxsche Brantoffer met zijn Spijsoffer ende met haren Dancoffer, na hare rechten, tot eenen soeten ruec. Dat is een offer den HEEre.

7

^† Den thienden dach van deser seuender maent, sal by v oock heylich heeten, dat ghy te samen coemt. Ende sult uwe Lijuen castijen, ende gheen werck daer in doen,

† Leui. 16.f.29. 23.e.27.

8

⁺ Maer den HEEre Brantoffer tot eenen soeten rueck offeren, eenen iongen Osse, eenen Ram, seuen onbesmette iarighe lammeren,

+ B vers 8

9

Met haren Spijsofferen, drie thienden Semelmeels, met olie ghemengt totten Osse, twee thienden totten Ram,

10

Ende een thienden op elck vanden seuen lammeren.

11

Daer toe eenen gheyten bock tot een Sondoffer, sonder dat Sondoffer der versoeninghen, ende dat daghelijcx Brantoffer met sinen Spijsoffer ende met haren Drancoffer.

12

^* Den vijfthienden dach van deser seuender maent, sal by v heylich heeten, dat ghy te samen coemt: Gheen dienstwerck en suldy daer in doen. Ende sult den HEEre seuen daghen vieren,

* Leuit. 23.f.33. 2.Esd. 8.c.15. 2.Mach. 1.b.9

13

Ende sult den HEEre Brantoffer doen, tot een offer des soeten ruecx den HEEre. Derthien ionge Ossen, twee Rammen, veerthien onbesmette iarighe lammeren,

14

Met haren Spijsoffer, Drie thienden Semelmeels met olie ghemengt, tot elcken vanden derthien Ossen, twee thienden tot elc vanden twee Rammen,

15

Ende een thienden tot elcken vande veerthien lammeren,

16

⁺ Daer toe eenen gheyten boc tot een Sondoffer, bouen tdaghelijcx Brantoffer, met sinen Spijsoffer, ende sinen Drancoffer.

+ C vers 16

17

Opten anderen dach twaelf ionge Ossen, twee Rammen, veerthien onbesmette iarige lammeren, met haren Spijsofferen ende Dranckofferen,

18

Tot de Ossen, tot de Rammen, ende tot de lammeren, in haren ghetale, na den rechte.

19

Daer toe eenen gheyten bock tot een Sondoffer, bouen dat daghelijcx Brantoffer, met sinen Spijsoffer ende sinen Dranckoffer.

20

Ten derden dage elf Ossen, twee Rammen, veerthien onbesmette iarighe lammeren, met haren Spijsofferen ende Dranckofferen,

21

Tot de Ossen, tot de Rammen, ende tot de lammeren, in haren ghetale nae den rechte.

22

Daer toe eenen gheyten boc tot eenen Sondoffer, bouen dat dagelijcx

[p. 62r]

Brantoffer, met sinen Spijsoffer, ende sinen Drancoffer.

23

⁺ Ten vierden daghe thien Ossen, twee Rammen, veerthien onbesmette iarighe lammeren, met haren Spijsofferen ende Dranckofferen,

+ D vers 23

24

Tot de Ossen, tot de Rammen, ende tot de lammeren in haren ghetale, nae den rechte.

25

Daer toe eenen gheyten bock tot een Sondoffer, sonder dat dagelijcx Brantoffer, met sinen Spijsoffer, ende sinen Drancoffer.

26

Ten vijfsten daghe negen Ossen, twee Rammen, veerthien onbesmette iarighe lammeren, met haren Spijsofferen ende haren Drancofferen,

27

Tot de Ossen, tot de Rammen, ende tot de lammeren, in haren getale, na den rechte.

28

Daer toe eenen geyten bock tot een Sondoffer, bouen dat daghelijcx Brantoffer, met sinen Spijsoffer ende sinen Dranckoffer.

29

Ten sesten daghe, acht Ossen, twee Rammen, veerthien onbesmette iarighe lammeren, met haren Spijsofferen ende Dranckofferen,

30

Tot de Ossen, tot de Rammen, ende tot de lammeren, in haren ghetale, nae den rechte.

31

Daer toe eenen bock tot eenen Sondoffer, sonder dat daghelijcx Brantoffer, met sinen Spijsoffer ende sinen Dranckoffer.

32

⁺ Ten seuensten dage, seuen Ossen, twee Rammen, veerthien onbesmette iarighe lammeren, met haren Spijsofferen ende Dranckofferen,

+ E vers 32

33

Tot de Ossen, tot de Rammen, ende tot de lammeren, in haren ghetale, nae den rechte.

34

Daer toe eenen bock tot eenen Sondoffer, sonder dat daghelijcx Brantoffer met sinen Spijsoffer, ende sinen Drancoffer.

35

Ten achsten dage, sal den dach der vergaderinghe zijn. Gheen dienstwerck en suldy daer in doen.

36

Ende sult Brantoffer offeren, tot eenen offer des soeten ruecx den HEEre. Eenen Osse, eenen Ram, seuen onbesmette iarighe lammeren, met haren Spijsofferen, ende Drancofferen,

37

Totten Osse, totten Ram, ende tot de lammeren, in haren ghetale, nae den rechte.

38

Daer toe eenen bock tot eenen Sondoffer, sonder dat daghelijcks Brantoffer met sinen Spijsoffer, ende sinen Drancoffer.

39

Sulcx suldy den HEEre doen op uwe feesten, wtghenomen, wat ghy ghelooft, ende vrywillich gheeft totten Brantofferen, Spijsofferen, Drancofferen ende Dancofferen.

40

Ende Mose seydet den kinderen Israels, al wat hem de HEEre gheboden hadde.