Den Bibel, Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament (Biestkensbijbel)

¶ Dat .viij. Capittel.

¶ Vanden Candelaren, Offerhanden, reyninghen, ende ouderdom der Leuiten.

1

⁺ ENde de HEEre sprack met Mose, segghende:

+ A vers 1

2

Spreeckt met Aaron, ende segt tot hem:^† Als ghy de Lampen opset, so suldijse aldus setten, dat si alle seuen totten Candelaer waert lichten.

† Exod. 25.d.37

3

Ende Aaron dedet alsoo, ende sette de Lampen op, als tegen den Candelaer waert te schijnen, also als de HEEre Mose geboden had.

4

^† Maer de candelaer was van gesmeden goude, beyde sinen schacht, ende zijn bloemen, nae den ghesichte, dat de HEEre Mose ghetoont hadde, alsoo maecte hy den candelaer.

† Exod. 25.d.31

5

Ende de HEEre sprack met Mose, seggende:

6

Neemt den Leuiten vanden kinderen Israels, ende reynichtse.

7

Maer aldus suldy met hen doen, dat ghijse reynicht, ghy sultse besprenghen met Ontsondwater, ende sult alle haer hayren reyn afscheeren, ende wasschen haer cleederen, soo zijn si reyn.

8

Dan sullen si nemen eenen ionghen Osse, ende zijn Spijsoffer, Semelmeel met olie ghemengt. Ende eenen anderen iongen Osse suldy totten Sondoffer nemen.

9

⁺ Ende ghy sult de Leuiten voor de Hutte des ghetuychenis brenghen, ende de gheheele Menichte van Israel vergaderen,

+ B vers 9

10

Ende de Leuiten voor den HEEre brenghen. Ende de kinderen Israels sullen haer handen op de Leuiten leggen.

11

Ende Aaron sal de Leuiten voor den HEEre bewegen, vanden kinderen Israels, op dat si dienen moghen inden dienst des HEEren.

12

Ende de Leuiten sullen haer handen op des Ossen hooft leggen, ende die een sal tot een Sondoffer, ende de ander tot een Brantoffer den HEEre ghemaect worden, om de Leuiten te versoenen.

13

Ende ghy sult de Leuiten voor Aaron, ende zijn sonen stellen, ende voor den HEEre beweghen,

14

Ende sultse alsoo scheyden vanden kinderen Israels, dat si mijn zijn.

15

Daer nae sullen si ingaen, dat si dienen in de Hutte des ghetuychenis. Also suldyse reynighen ende beweghen,

16

^† Want si zijn mijn ghifte vanden kinderen Israels, ende ick hebse my ghenomen, voor al dat zijn moeder breect, te weten, voor de eerstgheboorte aller kinderen Israels.

† Num. 3.b.12.

17

^+† Want alle eerstgheboorte onder de kinderen Israels is mijn, beyde vanden menschen ende vanden Vee, van dier tijt aen, dat ick alle eerstgheboorten in Egipten sloech,

+ C vers 17

† Exod. 13.a.2. Luc. 2.d.23.

18

Ende heylichdese my, ende nam de Leuiten aen, voor alle eerstgheboorte onder de kinderen Israels,

19

Ende gafse tot eender giften Aaron, ende sinen sonen, vanden kinderen Israels, dat si dienen souden aen de officie der kinderen Israels, in de Hutte des ghetuychenis, om de kinderen Israels te versoenen. Op datter niet en sy eenighe plaghe onder de kinderen Israels, oft sy ghenaken wilden totten Heylichdom.

20

⁺ Ende Mose, met Aaron, ende met alle de Menichte der kinderen Israels, deden met den Leuiten, alsoo de HEEre Mose gheboden had.

+ D vers 20

21

Ende de Leuiten ontsondichden hen, ende wiesschen haer cleederen, ende Aaron beweechdese voor den HEERE, ende versoendese, dat sy reyn werden.

22

Daer na ghinghen si in, om haren dienst te doen, in de Hutte des

[p. 53r]

ghetuychenis, voor Aaron ende zijn sonen. So de HEEre Mose geboden had, vanden Leuiten, so deden si met hen.

23

^* Ende de HEEre sprack met Mose, segghende:

* Num. 4.c.21.

24

Dat ist dat den Leuiten behoort: Vanden vijfentwinchsten iare ende daer ouer, zijn si bequaem int heyr ende tot officie der Hutten des ghetuychenis.

25

Maer^* vanden vijftichsten iare sullen si aftreden vanden officie des diensts, ende en sullen niet meer dienen:

* 2.Reg. 1.d.22.

26

Maer op haerder broederen dienst sullen si wachten, in de Hutte des ghetuychenis. Doch dat officie en sullen si niet bedienen. Also suldy metten Leuiten doen, dat een yegelijck zijn Wacht waerneme.