Den Bibel, Inhoudende dat Oude ende Nieuwe Testament (Biestkensbijbel)

¶ Dat .xxvj. Capittel.

¶ Van de decselen ende tapeserien der wooninghen, van berderen, rijchelen, vanden twee voorhancselen, voeten, postkens ende Pilaernen.

1

⁺ DE^† Wooninghe suldy maken van^* thien Tapeten, van witter ghetweernder zijden, van gheelder zijden, van scharlaken ende rosetroot. Cherubim suldy constelijck daer aen maken.

+ A vers 1

† Tabernakel, Hutte.

* Exo. 36.b.8.

2

De lengte der Tapeten sal achtentwintich ellen zijn, ende de breyde vier ellen. Ende sullen alle thien ghelijck zijn,

3

Ende sullen vijf tsamen gheuoecht zijn, deen aenden anderen.

4

Ende ghy sult liskens maken van gheelder zijden, aen elcken hoeck der Tapeten, daer si te samen gheuoecht sullen zijn, datse twee ende twee aen haer hoecken tsamen ghehecht worden,

5

Vijftich liskens aen elck Tapete, alsoo dat de eene de ander te samen vatte.

6

Ende ghy sult vijftich gulden^† hechten maken, daermen de Tapeten mede tsamen hechte, die een aen de ander, op dattet een Wooninghe worde.

† Ringhen.

7

⁺ Ghy sult ooc een decsel^† van gheyten hayr maken totter Hutten ouer de wooninghe van elf Tapeten.

+ B vers 7

† Exod. 36.c.14.

8

De lengte der eender Tapeten sal dertich ellen zijn, Ende de breyde vier ellen: Ende si sullen alle elue euen groot zijn.

9

Vijue suldy aen malcanderen voegen, ende ses ooc aen malcanderen, dat ghy de seste Tapete dubbel maeckt voor aen de Hutte.

10

Ende ghy sult aen elcke Tapete vijftich liskens maken aen haer soomen, dat si metten soomen aen malcanderen gheuoecht worden.

11

Ende ghy sult vijftich metalen hechten maken, ende de hechten aen de liskens knoopen, dat de Hutte te samen gheuoecht ende een Hutte worde.

12

Maer datter ouer is vander Tapeten der Hutten, suldy de helft laten ouer hanghen achter aen de Hutte, op beyde zijden

13

Een elle lanck, dat, dat ouerschot sy op dier Hutten zijden, ende bedeckese op beyde zijden,

14

⁺ Maer dit decsel, suldy een decksel maken van rootachtige Rams vellen, daer toe ouer haer een decksel van Daschvellen.

+ C vers 14

15

Ghy^* sult oock berderen maken totter Wooninghe, van vueren houte, die staen sullen.

* Exod. 36.d.20

16

Thien ellen lanck sal een bert zijn, ende anderhalf elle breet.

17

Twee tappen sal een bert hebben, dat deen aen dander gheuoecht mach worden.

18

Alsoo suldy alle berderen der Wooninghe maken. Twintich sullender zuytwaert staen,

19

Die sullen veertich silueren voeten beneden hebben, te weten, twee voeten onder elc bert aen zijn twee tappen.

20

Alsoo aen de ander zijde Noortwaert,

21

Sullen oock twintich berderen staen, endere veertich silueren voeten, te weten, twee voeten onder elck bert.

22

⁺ Maer achter aen de Wooninghe Westwaert, suldy ses berderen maken,

+ D vers 22

23

Daer toe twee berderen achter aen de twee hoecken der Wooninghe,

24

Dat elc bert met sinen hoecbert van onder op te samen gheuoecht worde, ende bouen aen thooft ghelijck te samen comen met eender crammen.

25

Alsoo datter acht berderen zijn met haren silueren voeten, dier sullender sesthien zijn, te weten, twee onder elck bert.

26

⁺ Ende ghy sult rijchelen maken van vueren houte, vijf totten berderen op eender zijden der Wooninghe,

+ E vers 26

27

Ende vijf totten berderen op dander zijde der Wooninghe, ende vijue totten berderen achter aender

[p. 31r]

Wooninghe Westwaert.

28

Ende ghy sult de rijchelen midden aen de berderen lancx duersteken, ende alle tsamen vaten vanden eenen hoeck totten anderen.

29

Ende ghy sult de berderen met goude ouertrecken, ende haer ringen van goude maken, datmen de rijchelen daer in steke. Ende de rijchelen suldy met goude ouertrecken.

30

Ende also suldy dan de Wooninge oprechten, na dier wijse als ghi gesien hebt opten berch.

31

⁺ Ghy sult oock maken een voorhancsel van gheelder zijden, van scharlaken ende rosetroot, ende ghetweernder witter zijden. Ende ghy sult Cherubin daer aen maken constelijck,

+ F vers 31

32

Ende sultse aen vier Columnen hanghen van vueren houte, dye vergult zijn sullen, ende si sullen gulden knoopen, ende vier silueren voeten hebben.

33

Ende ghi sult dat voorhancsel met haecken aenhechten, ende de Arcke des getuychenis binnen dat voorhancksel setten, datse v een onderscheyt sy tusschen den heylighen, ende den Alderheylichsten.

34

⁺ Ende ghy sult den Ghenaden stoel, op de Arcke des getuychenis setten, inden Alderheylichsten.

+ G vers 34

35

Maer de tafel suldy setten buyten het voorhancsel, ende de Candelaer teghen de Tafel ouer, ten zuydenwaert vander Wooninghe, alsoo dat de tafel stae teghent Noorden.

36

Ende ghy sult een Laken maken inde duere der Hutten, ghestict van gheelder zijden, rosetroot, scharlaken, ende getweernder witter zijden.

37

Ende ghy sult den seluen Laken vijf columnen maken van vueren hout, met gout ouertoghen, met gulden knoopen, ende ghy sult daer vijf metalen voeten ghieten.