Ondertussen bleek Karel de Stoute een goede patronus. Zowel Eg. Joye, 1458, als Anth. Haneron, 1459, Johannes Scelewaert, 1462, zijn secretaris Johannes Meurin, 1460 en de tenorist Johannes Cordier, 1462 worden geïnstalleerde kanunniken (85, 242v, 135, 225, 235).
Tussendoor wordt processio generalis gehouden voor de pauskeuze in 1459 van Pius II, na de dood van Calixtus III, ut ex ea pax et concordia in sacro militantis ecclesie corpore proficiant (fol. 93v) en komt de allereerste nota voor i.v.m. de Kreupelenprocessie in Aardenburg. De kanunniken gaan erheen met speciale capucia (fol. 128), 1460, net zoals zij in de kerk rode baretten dragen (Biekorf 2006, p. 172). Zes onder hen komen voor als studenten te Parijs: 1457-59 Eg. De Scornaco, 1458 Will. Canteleu, 1459 Henry le Muet, Sym. De Scampis, Paul Blomme, 1460 Jac. De Campis (fol. 78, 107, 76v, 104v, 108v, 109v, 114v). De befaamde improvisator en solist Simon Coene overfeed als custos de Windunne (een custodie 13de eeuw), januari 1460 en daar vervangen door Jac. Boydens, een kapelaan met bibliofiele belangstelling (fol. 75v). En heel speciaal ook: de befaamde organist Roland de Wreede besliste crastina die van 7 september, tijdens de Mariaprocessie, het orgel te bespelen alsof het om een fundatie ging, 1461, fol. 185v, wat het kapittel best goed vindt.
Een maand eerder gaat de pastorie van Casekinskerke (sinds 1246), na de dood van Johannes Alet naar Adriaen de Muenic, fol. 184, en krijgt Matthias Ghijsberts de curie van Blankenberge (sinds 1108) na Willem van Hamme (73, 177) en in 1463 wordt Richard de Capella cantor; sinds 1454 was dat Willem de Jonghe geweest (fundatie 176v).
Op 4 mei 1462 (fol. 207v) viert Willem de Niepa, 56 jaar kanunnikzijn. Willem had reeds, blijkbaar in doodsnood, in 1416 een testament gemaakt (D41/56). Hij wil graag acht à tien notabelen aan de feesttafel. En op 18 april 1463 gebeurt in aanwezigheid van veel prominenten en suffragaan W. Vassor de translatie van de relikwie van Baselius uit de capsa vetus, gebroken door de sanctuarieklerk, naar een nieuw schrijn, ex auro et argento compositum feretrum (fol. 211v) (Ka 1462-72, 16). We zijn dan al in register A53 terecht. En het feretrum werd niet opgeëist in 1578, althans niet afgegeven, net als het zilveren reliekschrijn van de H. Maagd, in december 1462 nog van nieuwe plakettes voorzien (fol. 234v).
We behandelden hierboven alleen de korte periode 1455-1563 waarbij op muzikaal gebied voor 120 jaar naar Hannekinswerve werd gelopen, 1460-1578, Roland de Vreda geheel vrijwillig orgelcomposities uitvoert op 7 september, en Simon Coene overlijdt. Een groot aantal jonge prebendehouders gaat naar Parijs studeren en vnl. cantor