Een late echo op het oude drieslagstelsel
In de middeleeuwse landbouw uit onze streken is het drieslagstelsel goed bekend. Het bestond erin dat men op een stuk land het eerste jaar een vrucht kweekte die veel vruchtbaarheid aan de grond ontnam. Het tweede jaar stond er op ditzelfde stuk dan een minder uitputtende vrucht en het derde of laatste jaar van de cyclus werd er niets op dit land geteeld. Het derde jaar rustte het land uit. Na het derde jaar werd deze cyclus van drie jaar hernomen. Het drieslagstelsel verdween van zodra het land beter en meer bemest kon worden. Het was een landbouwsysteem uit de oude tijd voor de armere gronden.
In 1920 schreef landbouwkundige Felix De Keyser uit Tielt in ‘De teelt der graangewassen’ (Gent 1920) blz. 36 dat dit stelsel hier en daar in Vlaanderen, speciaal in de zandstreek in het noorden van zijn ambtsgebied, nog bestond: ‘Het eerste jaar was het een bemeste brake of bemeste hakvrucht (bieten, aardappelen), het tweede jaar wintergraan, vooral tarwe en in de lichtste gronden rogge; het derde jaar haver’. De Keyser schrijft dat ‘de grond slechts eenmaal bemest werd binnen deze drie jaren’. Maar hij moest er aan toevoegen: ‘Dit 3-slagstelsel is tegenwoordig maar meer in voege in verachterde landbouwstreken’.
L.V.A.