Boombosch (Vraagw. 2004, blz. 204)
In de goederenstaat van Jan De Baets, gehuwd met Mayken Vande Velde (Adegem 1656) wordt zo een boombusch vermeld, zonder dat het bij een poort lijkt te liggen ‘item competeert dit sterfhuys noch twee hondert roeden busch commende by coope van Jan Blondeel, gheleghen int selve gheweste aende suytsyde is naerst ghelant Nyclays Mathys met synen boombusch noort ende oost dese weesen van dit sterfhuys commende met het westhende aen het Muelleweghelkin’ (Rijksarchief Gent, Staten van Goed, Ambacht Maldegem, bundel 18/4).
De naam komt in de regio nog voor. In de 19de eeuw kocht Ferdinand De Baere (+ 1889) uit Maldegem een partij maaimeers en een deel zaailand ‘in den boombusch’.
Blijkbaar is dit, als ‘Boombusch’ eveneens een naam van een wijk in Kalken bij Dendermonde, een naam voor een aantal hoeven en voor een fitnesscentrum bij Apeldoorn (hier De Boombosch).
Boombosch komt als zelfstandig naamwoord voor in een gedicht van Herman Gorter (1864-1927), ‘Mei’, naar verluidt het belangrijkste voorbeeld van poëzie van het Nederlands impressionisme.
Waar onweerende wint zoo waait
Dat het boombosch valt gemaaid.
J. Van Acker