Gezelliana
Dit nummer steekt boordevol wetenswaardigheden over Gezelle en de Gezellestudie.
‘Bezoek by 't graf’, het gedicht dat G.G. liet afdrukken in 1860 achteraan de tweede druk van ‘Kerkhofblommen’, wordt grondig besproken en onderzocht. In Biekorf 1968 (97-100) had André Demeulemeester reeds gewezen op het feit dat G.G. in 1856 aanwezig was op de begrafenis in Staden van zijn collegevriend en medestudent uit het Seminarie Karel Delaey. In 1858 valt de begrafenis van Edward Vandenbussche, die een volle neef was van Delaey. Gezelle heeft het gedicht ‘Bezoek by 't graf’ blijkbaar geschreven in een gemoedsgesteltenis die teruggaat tot die twee begravingen. Drie auteurs (Jan Westenbroek, Christien D'haen en Paul Thoen) ontleden dit gedicht aan de hand van de drie bewaarde en bekende autografen.
Frans Berkelmans onderzoekt of er invloed is uitgegaan van Gezelles werk in de poëzie van de Nederlandse protestantse dichteres Ida Gerhardt (1905-1997).
Gezelles oeuvre omvat ook een massa bijdragen, die tot op heden minder tot studie aanleiding hebben gegeven, maar die voor de kennis van zijn persoon niet onbelangrijk zijn, nl. zijn bijdragen in proza en verzen in de politieke pers uit zijn tijd. A. Labis en J. Pauwels hebben dit facet onder de loep genomen. Dit was niet zo eenvoudig want G.G. schreef meestal naamloos of onder allerlei schuilnamen. Beide auteurs bespreken vooral zijn politieke verzen en laten ook niet na de wederwoorden van de liberale tegenstrevers, soms ook in dichtvorm, te publiceren.
Benevens een In Memoriam gewijd aan José de Mûelenaere (R. Vanlandschoot) en enkele boekbesprekingen, sluit dit merkwaardig nummer van Gezelliana af met de gewone rubrieken Bibliografie (2001-2003) en de Kroniek over 2002-2003.
A.B.
Gezelliana, Kroniek van de Gezellestudie 2003/2-2004/1-2, Universiteit Antwerpen, 206 blz.