De maangezellen uit het Noordkwartier
Het was in de eerste jaren na 1918 dat een tiental gemeenteonderwijzers uit de dorpen ten Noorden van Brugge vriendschappelijk bijeenkwamen in Oostkerke ten huize van meester Richard Schutyser (gediplomeerd te Torhout in 1910).
Ze kwamen met de fiets, steeds op een donderdag, als het 's namiddags vrijaf was, in de week van de volle maan. Want meestal is een volle maan een tijd van goed en droog weer. Ze heetten hun groepje daarom ‘de maangezellen’.
Deze vriendenkring verenigde de onderwijzers van Oostkerke, Westkapelle, Ramskapelle, Damme, Hoeke, Moerkerke, Lapscheure, Dudzele en andere polderdorpen uit het noordkwartier van Brugge.
De dagorde begon in de beginjaren zelfs met een geestelijke lezing, een gezellig babbeltje, ook over pedagogische onderwerpen en eindigde in de avonduren met koekebrood en koffie, opgediend door de vrouw des huizes. Men ging rond van de ene naar de andere gemeente. Het afscheid viel in de uren dat de volle maan hoog in de wolken stond.
De maangezellen hadden geen behoefte aan papier, archief, strakke dagorden of wat ook, maar hun gezellig clubje houdt het nu nog altijd uit. Nu en dan wordt er nog vergaderd. Zelfs de opvolgers en nakomelingen van de eerste maangezellen zijn intussen reeds oudere mensen geworden. Ze kunnen het zich thans veroorloven bijeen te komen gedurende de klasuren, want allen zijn gepensioneerd. En de datum van hun samenkomsten heeft niets meer met de volle maan te zien, want de kameraden komen nu naar de zitting van de maangezellen met de auto. De gemeentescholen zijn door de fusies bijna allen verdwenen of stedelijke basisscholen geworden. Het valt te verwachten dat de toekomst van de maangezellen niet meer voor lange tijd verzekerd zal zijn, want de jeugd heeft andere mogelijkheden tot ontspanning en ontmoeting.
In het Noorden bestonden er vroeger nog zulke vriendenkringen. Pastoor Geldhof van Meetkerke heeft ooit een smakelijk stukje geschreven over de vriendschappelijke samenkomsten van een aantal pastoors uit het Noorden in de jaren 1750. Deze pastoors kwamen, buiten de priesterconferenties, nu en dan eens bij mekaar om in hartelijke gezelligheid te tafelen en de vriendschapsbanden onder mekaar toe te halen ('t Beertje, 1974, blz. 60-82).
Zijn de maangezeUen, bewust of onbewust, de verre (en laatste?) opvolgers van de gezellige bijeenkomsten uit het noordkwartier van Brugge? De maangezellen uit de noorderpolders van Brugge zijn in West-Vlaanderen wellicht uniek. Ze omzeilen met hun vriendenkring de saaie pedagogische conferenties. Net zoals hun verre voorgangers, de pastoors uit hun streek, niet genoeg hadden aan de officiële priesterconferenties, zochten ze en zoeken ze nog altijd vriendschap en warmte in het vlakke koude polderland.
A.B.