Biekorf. Jaargang 103
(2003)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermdDen pot van Aelst, 1360-70Nog aanvang 16de eeuw zeggen de Stadsrekeningen van Brugge (vb. 1522-23, fol. 108) dat jaarlijks 7£ 7sc. 4den. worden betaald aan Sint-Jan ‘over treeden (klaar maken) vanden pot van Aelst. Het cartularium B, laatste fol, van de Doncker Kamere, stipuleert: De pot es sculdich te zine van xiij stoop, houdende ende tellen(de) een pont smouts of buetre derin te zine, te wetene vier daghen in de wouke met waermoese, ende drie daghen met aerweten. Item telken potte vier gheryerde (tussen tarme- en witbrood) broden, elc broot weghende twee pont ende een vierendeel ponts. De naam gaat terug op de fundator en zijn vrouw Lamsin en Katheline vanAelst, die in 1360 reeds de St.-Fiacrus kapelanije, noordwest in de 0.- L.-Vrouwekerk, hadden gesticht en hier à 160 + 40 pond gr. torn. de gevangenen in de donkerkamer bedachten, wellicht reeds in 1370, de aanvulling door Kathelijne in 1378. Gezien de troebelen met Gent ‘slaagde’ de stad er niet in het bedrag zoals het hoort te beleggen zodat alleen 100 van de 200£ uiteindelijk aan een interest van 7% bedrag dat zelfs nog te hoog werd geacht in 1385Ga naar voetnoot(1), door de stad werden ‘uitbetaald’. De rest was ondertussen aan ‘stadsvernieuwing’ besteed. A. Dewitte |
|