Minstrelen 1302-1527
Het is geheel opvallend dat ter heervaert naer Curtrijke in 1302 de raden van Brugge vergezeld worden vanden minstrelen (Rek. 1302-1303, fol. 53v), net als dezen in 1316 de vloot van Brugge vergezellen, en om het niet te koud te krijgen een wambuis worden toegeschoven (fol. 36). Het blijkt echter dat deze ook trompet speelden, wat duidelijker kon overkomen in het algemene gewoel. Van te trompen op hervaert waren er steeds 2 trompers met het gemeenteleger mee gezonden (1310, fol. 42).
Er waren in principe meer dan twee dergelijke trompers. Zo wordt de minstreel Anthuenis Pavillon in 1482 naar Antwerpen gestuurd omme aldaer te vernemene van een trompette (fol. 163), terwijl Eeuwout Wittebrood, de trompetmakere (te Brugge) à 6 £ 8 sc. 5 trompetten aanmaakt omme den menestruelen daerup te spelene tallentijde:, dit is dan snuchtens ende navonds; tijdens de brucgemarct; bij het josteren, etc. Lauwerkin Cauwen wordt bv. ingehuurd om in de 3 paeschedaghe den dach te trompene (fol. 153). Voor de H. Bloedprocessie of -ommegang, 1527, wordt bv. aan Gillis de Wulfs (fol. 163) een claroen besteld à 7 £ 4 sc. 1 den.; voor de hoofdman vande poorterie, om het geheel bij te schallen. Een claroen is blijkbaar een lusvormig instrument, gelijkend aan een veldtrompet, dat dus eerder gedepasseerd was in de 16de eeuw: P. Andriessen, Muziek in Brugge 1200-1800, Brugge, 2002, blz. 82.
A. Dewitte