Een lichtgeraakte kapitteldeken
In 1677 was er een proces hangende tussen het Sint-Salvatorskapittel van Harelbeke en zijn deken. Het ging er aan toe om te weten wie er voorrang had in de processie (Rijksarchief Kortrijk, Harelbeke, nr. 978). Zo iets in de aard van de vele geschillen die het Ancien Regime ontsierden en waar de heer van het dorp het eerste wijwater bij de hoogmis moest aangeboden worden.
Dit geschil, dat bij de bevolking van Harelbeke bijzonder ongelegen kwam, en algemeen afgekeurd werd, sleepte lange tijd aan en kreeg maar geen oplossing.
Daarom werd er in de interne keuken van het kapittel dan maar een voorlopige regeling uitgewerkt, die geen afbreuk mocht doen aan de rechten van de partijen die in deze zaak betrokken waren. Tot dan toe bleef de deken immers in zijn zitten en weigerde hij zelfs halsstarrig in de processies mee op te stappen.
Nu werd er (voorlopig) overeengekomen op 12 november 1677, dat de deken aan de rechterzijde van de oudste kanunnik in de processie mee zou opstappen en de hele processie zou volgen. Terwijl de proost van het kapittel alleen achteraan zal meegaan in de stoet en als laatste man de processie moest sluiten.
Wilde de deken zich niet schikken naar deze kapittelverordening, dan moest hij telkenmale 50 gulden boete in de kapittelkas betalen.
Nog geen maand later, nl. op 10 december 1677, werd er in het Harelbeekse kapittel een regeling getroffen (weeral na betwisting) hoe de kledij van pastoors en kapelaans uit het kapittel er moest uitzien (Ibid., nr. 979). In Harelbeke wilde men in 1677 blijkbaar alle geschilpunten nu eens en voor altijd van de baan ruimen.
A.B.