Biekorf. Jaargang 102
(2002)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 191]
| |
Bouwstoffen 38Piloriseren - pilgrems ende wandelaers - lasersche persoonen - bijdstreghe. Maatregelen ten onderhoude ende secoursse vanden aermen, 1534Zoals bekend wordt, na de publicatie van Vives' De Subventione Pauperum uit 1526, te Brugge een poging gedaan vanuit het stadsbestuur, dat dit essay had besteld, zelf de leiding van de armenzorg te nemen. Het Hallegebod van 18 juli 1534 is er een goede inleiding op:
O(m)me dieswille dat mijn heeren vander wet bevond(en) hebben datter vele aerme lieden binnen deser stede o(m)me aelmoesenen ghaen zonder noodt, ende die hare ghezonde leden hebben, ende hare costen wel winnen zouden, indien zij wercken wilden; niet jeghestaen(de) dat bij(der) ordonnan(tie) daerup ghemaect bijder kon. Ma(jesteijt), onlancx leden alhier ghepubliert, elcken (ver)boden es om aelsoemsenen te ghane. Zodat bijdien tghemeente van deser stede zeere verlast est, ende noch meer zijn zal, indiender niet inne voorsien en wordt. Ooc de voors(eijde) ordonnan(tie) vander kon(inklijke) Ma(jesteijt), mids der grooter menichte vanden aermen binnen deser stede zijnde, ende ooc andere difficulteijten die daer inne bevonden gheweist hebben, alsnoch niet onderhouden en es gheweist, zo eist dat o(m)me daerinne te voorsiene ende de voors(eijde) ordonnan(tie) metter tijdt strictelic onderhouden te wordene, men scerpelic ordon(n)eirt ende beveilt dat niemende, wie hij zij, hem en vervoordere om aelmoesenen te ghane ofte zittene binder stede en(de) scependome van Brugghe, achter straten, in kercken, up kerchoven nocht eldere waer het zij, naer den eersten dach van ougst eertsco(m)mende, tenzij daertoe hebbende c(on)sent bij ghescrifte van een vanden dischmee(sters) ofte c(om)mijsen vand(en) aermen vander prochie daer hij wuendt: noch ook anders dan vand(en) twaelf hueren snoens ende niet der vooren, tot den tween hueren naer der noene, ende niet der naer; up peijne van ghegheesselt, ghepiloriseirt ofte anderssins ghecorrigeirt te zijne... Uteghedaen rechte pilgrems ende wandelaers, wien wel gheoorloven zal een(en) dach zonder meer om aelmoesenen achter der stede te biddene om huerlied(er) duerlijden, ende ooc een nacht inde godshuusen te logieren zonder meer. Ende ooc uteghedaen lasersche persoonen, voort den broederen ende zusteren vanden aermen conventen, ende ooc den aermen dullen, vondelijnghen ende aerme scoolkijnderen binnen deser stede.... (Hallegeboden 1530-42, fol. 104v-106)
Vanaf 1 augustus zullen dismeesters dus alle aerme, elc in huerlieder prochie, gheven ende bezoorghen. Elke armendis neemt twee of drie mannen ter assistentie om eens in de week rond te gaan met ghesloten bussen waar elk, naar devotie, zijn gifte in kan deponeren. Men zal ook bij de vier oordenen (augustijnen, dominicanen, franciscanen en carmers) blocken plaetsen, offerblokken, om anonieme giften te verzamelen en tevens de indruk te verwekken dat de bedelorden niet alle gelden voor | |
[pagina 192]
| |
zich willen behouden.. Heel duidelijk blijft in deze eerste fase van publiek toezicht op de armenzorg het geheel nog in handen van de KerkGa naar voetnoot(1). Hoewel de commijsen die de dismeesters met hueren adherenten vergezellen duidelijk al stadsambtenaren zijn.
Piloriseren: aan de schandpaal zettenGa naar voetnoot(2); gezonde leden hebben: niet werkonbekwaam zijn; lasersche persoonen: melaatsen; verlast is: in last is; duerlijden, doreliden: rondtrekken; commijsen: gecommiteerden
Ook vroeger alGa naar voetnoot(3) nam de stad maatregelen om de armenlast bij te stellen zo de maatregel ten aanzien van de epileptici die op St.-Jansdag in de St.-Janskerk solaas komen zoeken: Voort dat alle de pilgrems die sint jansdaghe eerstc(om)mende huerl(ieder) offerande meenen te doene binnen sint janskerkcke, niet en gheoorlove binder zelver kercke te co(m)mene dan naer de noene. Dat zij zullen moeten bliven tot zij huerl(ieder) offerande ghedaen zullen hebben, zonder achter strate ofte in eeneghen plaetsen binnen deser stede te moghen gaen ter aelmoessenen, nichte meer hedent (23 jun) dan moorghen, met pijpers, bijdstreghen noch anderssins, upde boete van xx sch par., te verbuerene al zowel den pijpen als bijdstreghe, ende boven dien ghecorrigiert te zijne ter discretie van scepenen (Hallegboden 1530-42, fol. 31v, 23 juni 1531).
Het is hen dus niet toegelaten op straat te bedelen op straffe hun bijdstreghe = bedelstaf, en pijpen = fluiten (doedelzak?) waarmee zij aandacht vragen (zoals melaatsen met hun kleppers) te worden afgenomen
A. Dewitte |
|