Blankenberge en Blankenburg
(Vraagw. 2001, blz. 387)
Een lange smalle ondergelopen zompige strook ten zuidwesten van Rotterdam, tussen Maas en Rijn, die bestond uit verscheidene polders en waddengebieden, groot ca. 3000 ha, was tot halfweg 1500 onbewoond gebied. Rond die tijd, te beginnen in 1506, maar vooral naar het midden van de 16de eeuw toe, werd de inpoldering van die streek aangevat. Omstreeks 1600 was de landwinning afgesloten en de laatste polder ingedijkt tot één enkel eiland, Rozenburg geheten.
Enkele dorpen werden er aangelegd, zodat dit eiland in zijn bloeiperiode iets meer dan 3000 inwoners telde.
Aan die landwinning en waterbeheersmgswerken tegen de zee en het stroomgetij, werd meegeholpen door Willem Pieterszoon Moerman, een uitgeweken protestant uit Blankenberge. Het grootste dorp heette Rozenburg (1100 inw.), het tweede grootste kreeg de naam Blankenburg (500 inw.), ter herinnering aan de lokaliteit van herkomst van de Vlaamse bedijker Moerman.
Moerman behoorde tot een Vlaams geslacht dat vertakkingen heeft in Brugge, in Ieper (de drukkersfamilie Moerman uit de 18de eeuw), in Roeselare en een adellijke tak telt (Moerman d'Harlebeke). In Noord-Nederland leven nu nog een aantal Moermans die rechtstreeks afstammen van de Blankenbergenaar die in de 16de eeuw een stuk van de drooglegging voor zijn rekening nam.
De verdere historie van het eiland Rozenburg, gelegen in de schaduw van Rotterdam, is bekend. Het eiland viel de laatste decennia ten offer aan de koortsachtige naoorlogse expansiedrang van Rotterdam en zijn wereldhaven. Het eiland werd omgeploegd en veranderde in havens, fabrieksterreinen, op- en afslagruimten en nieuwe rationeel opgerichte woonkernen. Het dorp Rozenburg, een welvarende agrarische plaats met mooie boerderijen en tuinderijen, werd afgebroken en op een andere locatie in de vorm van massale woonkernen weer opgericht. Botlek en Europoort kwamen Rozenburg innemen....
Al is het oude Blankenburg bijna niet meer herkenbaar of in die omgeving terug te vinden, toch getuigt de naam Blankenburg voorgoed van de ondernemingsgeest van onze Vlaamse hervormde uitwijkelingen uit de zo beroerde 16de eeuw.
L.V.A.