Drinkgeld of speelgeld
Het wezerijarchief van Roeselare vermeldt meer dan eens de term speelgeld in de betekenis van wat wij thans verstaan onder drinkgeld, nl. het meestal wekelijks toegekende sommetje dat ouders in de handen van hun grotere kinderen stoppen.
In 1673 kreeg een voogd een zeker bedrag omme te distribuerene portiewyse aende selve weese voor speelghelt. Een andere voogd ontving een som om somtyts een pennincxken proportiwyse te gheven ande voornomde weese voor speelghelt ten jaere 1651. Verder item eenentwintich maenden ghelyck speelghelt ten advenante van twee schellynghen grooten te weke (1679).
Het speelgeld kon door de kinderen opgespaard worden, maar kon ook verspeeld worden, opgedronken (drinkgeld) of verteerd worden (teergeld).
Speelgeld staat, wonder genoeg, niet in het WNT, in De Bo of in Loquela.
Speelgeld, schoolgeld, leergeld, reisgeld werden vele malen opgetekend in de interessante bijdrage van G. Hoornaert, Het schoollopen en het leren van een ambacht in de tweede helft van de 17de eeuw; sprokkelingen uit de wezerijrekeningen, in: Rollarius, Bulletin van de Geschiedkundige Kring van Roeselare, jg. 2001, blz. 156-162.
Wezerijrekeningen bieden vaak onvoorziene invalshoeken in het dagdagelijkse huishouden uit vroegere tijden en zijn altijd direct uit het leven gegrepen.
L.V.A.