Brugse graftombe in Sint-Omaars (1397)
In 1397 bestelde de abdij van de benedictijnen van Sint-Bertinus te Sint-Omaars in een niet nader genoemd atelier te Brugge een stenen graftombe voor hun abt. Deze kostte, geleverd in de abdij, de som van 59 pond 4 schellingen.
Eigenaardig genoeg was deze tombe naar het scheen bestemd voor abt Jacques III de Condète, die maar stierf in 1407 (Bull. de la Soc. des Antiquaires de la Morinie, dl. II, 1857-1861, blz. 491).
Een vindplaats te meer om te veronderstellen dat Brugge in die jaren zeker een bekend centrum was van productie van stenen en koperen grafmonumenten en -platen (zie o.m. V. Vermeersch, Grafmonumenten te Brugge voor 1578, dl. I, 1976, blz. 181 e.v.). En meteen een vermoeden dat dit verspreidingsgebied wel heel ver strekte.
Rond 1483 werd de abdijkerk van Watten, na een brand, heropgebouwd. De nieuwe vloer in het koor van de abdijkerk werd gelegd in 1150 carreaux bleus et blancs qu 'on fit venir de Bruges, samen met een grote kandelaar in koper pesant le poids énorme de deux mille soixante-deux livres (BSAM, dl. I, 1852-1856, blz. 19).
Werd de betekenis van Brugge als werkplaats en handelscentrum van tomben en tegels, alsmede van koperen voorwerpen, ooit wel eens grondig onderzocht?
A.B.