Biekorf. Jaargang 101
(2001)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Kerlinga, Brugse uitgeverij
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||
geheime Gilde NoodvierGa naar voetnoot(7). Ook over zijn activiteiten als uitgever bestaan misverstanden.
Einde 1910 vestigde De Groeve zich in de Ontvangersstraat no 1 en schreef zich als stagiair in bij de Brugse balie. Zijn ‘patron’ was de katholieke volksvertegenwoordiger Eugeen StandaertGa naar voetnoot(8). Op het tableau voor het gerechtelijk jaar 1913-14 stond hij voor het eerst - onderaan de anciënniteitlijst - als volwaardig advocaat vermeld. De advocatuur werd voor De Groeve onderbroken door de Eerste wereldoorlog en zijn uitwijken naar Nederland. Hij zou ze niet meer hernemen. Het vervolg van zijn loopbaan toont aan dat het advocatenberoep hem niet bijzonder had aangesproken.
De belangstelling die hij tijdens zijn studentenjaren had opgedaan voor het publiceren (hij was redactiesecretaris van Ons Leven en gaf zelf ‘Vlaamse’ postkaarten uit, met tekeningen door zijn vriend Joe English) trok hij door en maakte dat hij het initiatief nam tot het oprichten van een uitgeverij, die de naar Rodenbach verwijzende naam Kerlinga kreegGa naar voetnoot(9). Als datum van oprichting wordt meestal 1909 gegeven. Hij gaf toen inderdaad een werkje uit (een overdruk van een in Jong Dietschland verschenen tekst van Verschaeve), maar als uitgever werd hiervoor vermeld: Kunstkamer Kerlinga, zoals ook nog in 1911 de Vlaamsche Kunstkamer Kerlinga werd vermeld. Een andere naam voor de informele Leeuwenkamer bij apotheker Chielens? Pas in dat jaar werd voor het eerst onder de naam Uitgeverij Kerlinga gepubliceerd.
Dat De Groeve de initiatiefnemer voor Kerlinga was, alsook de drijvende kracht, is een zekerheid. De briefwisseling die hij hierover voerde met Cyriel Verschaeve en Stijn Streuvels (die beiden nogal sceptisch reageerden) toont dit duidelijk aan. Evenwel, ook al worden geen andere namen genoemd, kan men uit een brief van Verschaeve opmaken dat De Groeve niet alleen stond, aangezien deze hem aanmoedigde zijn medestanders te kiezen ‘onder volhardende koppen’. Het was alvast onmogelijk, gelet op de deontologische voorschriften van het beroep, dat de jonge stagiair en nadien advocaat, op eigen naam een commerciële activiteit zou hebben uit- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||
geoefend. Hij moet hierin dus zijn bijgestaan door anderen, wellicht door leden van de informele ‘Leeuwenkamer’. Er zijn brieven bewaard bij het AMVC, geschreven door de weduwe Denys-Chielens, namens Kerlinga, waarin ze zich meldde als de ‘bibliothecaris’ van de uitgeverij. Marie Lucie Chielens (Ardooie 1859 - Brugge 3 juni 1944), zuster van apotheker Zeger Chielens, tante van de Groeves klasgenoot Rudolf Chielens, was de weduwe van Alfons Denys en De Groeve trad in 1911 in het huwelijk met hun dochter, Leontine Denys.
Rond dezelfde tijd ontstond in Brugge een uitgeverij Sint-Michiel. Men heeft tot hiertoe aangenomen dat De Groeve eveneens de oprichter was van de Boekhandel en Kunsthalle Sint-Michiel en van de gelijknamige drukkerij en uitgeverij (NEVB). Dit was evenwel niet het geval, zoals we in een volgend artikel zullen aantonen.
Kerlinga (met inbegrip van de Kunstkamer Kerlinga) bleef tijdens haar korte bestaan een bescheiden uitgeverij, die slechts dertien boeken publiceerde. Het jaar 1913 was het enige waarin een noemenswaardige activiteit werd ontwikkeld. Alhoewel de oorlog pas begin augustus 1914 uitbrak, verscheen dat jaar geen enkele publicatie meer. Vijf van de gepubliceerde werken waren van Cyriel Verschaeve, vier van priester Delfien Van Haute (1869-1944)Ga naar voetnoot(10), voor beiden hoofdzakelijk herdrukken van al vroeger gepubliceerd werk. Twee werken waren van Jef De Cock (1877-1944)Ga naar voetnoot(11) en één van L.R. Van GistelGa naar voetnoot(12) en van Emiel Van der Straeten (1887-1918)Ga naar voetnoot(13). Voor zoveel we konden nagaan werden de meeste uitgaven gedrukt bij A. Van Mullem in de Geerolfstraat.
Hetgeen De Groeve publiceerde kan niet als baanbrekend worden beschouwd. Daarbij beoefende hij het uitgeversvak als amateur en het liep niet vlot. Verschaeve maakte zich over de kwakkelende werkzaamheden en vertragingen herhaaldelijk boos en verzekerde dat alleen de vriendschap er hem van weerhield de samenwerking stop te zettenGa naar voetnoot(14). Het uitgeven was trouwens, naast zijn advocatenpraktijk | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||
niet De Groeves enige activiteit. Hij was nauw betrokken bij de oprichting van de coöperatieve volksbakkerij ‘Ons Brood’, speelde als medewerker aan de katholieke volkskrant Het Brugsche Volk een belangrijke rol in de strijd tegen ‘paster’ Fonteyne en zijn christendemocraten, was ook lesgever in de Vakschool, opgericht door priester Achiel Lauwers (1864-1910)Ga naar voetnoot(15) en bestuurslid van het Brugse DavidsfondsGa naar voetnoot(16).
Het uitwijken naar Nederland betekende het einde van Kerlinga, maar niet van de uitgeversactiviteiten, die De Groeve nu voltijds opnam onder de naam De Vlaamsche Boekenhalle, Leiden. Waarom hij de naam Kerlinga liet vallen en na de oorlog niet hernam, is niet bekend. Werd hij wellicht afgeschrikt door het feit dat in 1918-1919 in Den Haag een uitgeverij Kerlinga agressieve activistische literatuur publiceerde?Ga naar voetnoot(17). Misschien, alhoewel de wijziging al in 1915 plaatsvond: de naam werd toen wellicht als te ‘Germaans’ aangevoeld, wat best vermeden werd.
In 1919 kwam De Groeve naar België en tijdelijk naar Brugge terug, waar hij woonde Vlamingstraat 17Ga naar voetnoot(19). Weldra verhuisde hij naar Kessel-Lo bij Leuven. Hij publiceerde voortaan en tot in 1926, talrijke boeken onder de uitgeversnaam De Vlaamsche Boekenhalle. Het adres dat hij hierbij opgaf varieerde. Meestal was het Leuven-Leiden, maar ook bij herhaling Brugge-Gent-Leuven-Leiden.
In het jaar 1919 kwam een samenwerking met de Brugse uitgeverij en drukkerij Sint-Michiel tot stand. Het ging enerzijds om enkele gemeenschappelijke uitgaven, waarbij Sint-Michiel als adres Brugge opgaf, terwijl De Vlaamsche Boekenhalle enkel Leuven en Leiden Ga naar voetnoot(18) | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||
vermeldde. Anderzijds liet de Vlaamsche Boekenhalle een paar boeken bij Sint-Michiel drukken. Het ging o.m. om twee werken in de reeks Pedagogische studiën die door Alberic Decoene en Frans De Hovre werd op het getouw gezetGa naar voetnoot(20). Toen Alfons De Groeve in 1931 op verzoek van kanunnik Achiel Logghe naar Brugge terugkeerde, om er werkzaam te zijn in de christelijke arbeidersbeweging, in 1932 verkozen werd tot gemeenteraadslid en schepen en in 1939 tot volksvertegenwoordiger voor de katholieke partij, waren de uitgeversactiviteiten al lang voltooid verleden tijd en dacht hij er niet aan ze te hernemen. Andries Van den Abeele | |||||||||||||||||||||||||||||
Uitgaven (Vlaamsche) Kunstkamer Kerlinga
| |||||||||||||||||||||||||||||
Uitgaven Kerlinga
|
|