Correctie op Ieperse landmaten
Verplancke en Van Heerswynghels hebben in rekentafels de oude landmaten van Ieper, van vóór de Franse Tijd, omgezet in de nieuwe decimale maten.
Op 23 juni 1823 ontdekte het bestuur van de stad Ieper dat er een merkelijk verschil bestond tussen hetgene beide rekenkundigen hadden laten drukken en de werkelijkheid! Het was immers zo dat de ijzeren ijkmaat (gezegd slaper) van de oude Ieperse roede vergeleken werd met de nieuwe maten en dat er ergens een fout werd ontdekt bij omrekening in de nieuwe maten.
In 1825 werd de zaak aanhangig gemaakt bij het Provinciaal Gouvernement ter gelegenheid van het opmaken van de kadasterplans van Ieper en omgeving door landmeter Vande Water. Er werd vastgesteld dat de lengte der Ieperse roede 3,8208 Nederlandse ellen mat en dat dus de vierkante el gelijk stond met zeshonderd vijf en tachtigduizendsten deelen der Iepersche roede, en het Nederlandse bunder met 2 gemeten en 85 roeden. Omgekeerd was de Ieperse roede 14,5985 ellen en het gemet 43 roeden 79,5538 ellen.
In de tafels was een gemet oude maat 44 roeden 9, 8668 ellen, wat een te groot verschil opleverde. Daarom werden de tafels uit het Ieperse aangepast aan de nieuwe bevindingen.
Het gebruik van gemeten en roeden zou nog lang duren en is op het platteland nog niet helemaal verdwenen.
Op te merken valt dat de hier gebruikte oude Nederlandse el een meter lang was. De el die wij in Vlaanderen gebruikten had ongeveer een lengte van 69 cm.
A.B.