Westvlaamse molenaars voor de rechter (1823)
De weinig populaire belasting op het gemaal ingevoerd ten tijde van de Hollandse regering bracht mee dat er ook vaak conflicten ontstonden tussen molenaars en ambtenaren van de accijnzen die hen bezochten en hun voorraden moesten controleren.
Enkele molenaars gingen te ver en maakten het de mannen der accijnzen lastig. Er vielen harde woorden en hier en daar ook wel eens harde klappen. De rechtbanken waren niet mals voor de overtreders en straften enkele Westvlaamse mulders als volgt: Pieter Baelde, molenaar te Passendale, twee maanden gevangenis (weigering documenten te tonen en gewelddaden), Augustinus Grignon, molenaar te Komen, zes dagen gevangenis en 15 gulden boete (gelijke weigering en beledigingen), Jan Bauden, molenaar te Avekapelle, tweemaal 70 gulden boete (beledigingen).
Andries Bossuyt, molenaar te Bissegem, mocht voor het assisenhof te Brugge verschijnen wegens zware mishandelingen van een ambtenaar van de accijnzen. Hij kreeg 5 jaren reclusie en expositie.
Al deze veroordelingen, uitgesproken in het najaar van 1823 werden uitzonderlijk opgenomen in de Verzameling der Acten van West-Vlaanderen, jg. 1824, blz. 30-31. Vermoedelijk wilde men door publicatie van deze lijst laten aanvoelen dat er met de wetten op het gemaal niet te spotten viel. De lijst bevat ook nog niet minder dan een 20-tal namen van andere weerspannigen tegen de accijnzen in onze gouw. De ongemeen harde aanpak van deze maatregel, is de faam der Hollanders niet ten goede gekomen!
A.B.