Biekorf. Jaargang 96
(1996)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermdDe vloot bij de Bourgondische hertogen Ga naar voetnoot+Onderwerp bij ons bekend via de eminente studies van R. Degryse in voornamelijk de Mededelingen van de Marine Academie 1963, 65, 68, 69-70, en partieel ook in het Genootschap van Geschiedenis 1975 en 1992, verscheen nu over het onderwerp een brede synthese in de reeks Economies et Sociétés van de universiteit van Rijsel. De nieuw bestudeerde documenten zelf krijgen een speciale uitgave in een Belgische reeks 1996. De auteur Jacques Paviot, die zowel in de Archives du Nord als de la Côte d'Or én op de Rekenkamer op ARA Brussel zelf nieuw materiaal (baljuwrekeningen van Sluis) verzamelde, verliet zich voor het vergelijkingsmateriaal op de reeds geciteerde Degryse, op M. Mollat (Le commerce maritime norman à la fin du moyenage), G. Asaert (De Antwerpse scheepvaart 1394-1480) en op de publicaties van Gilliodts voor Brugge, wat mét Sluis op praktisch elke bladzijde van de meer dan 300 pagina tekst voorkomt. Wat dan onze kust betreft. Cruciale data in zijn onderzoek waren 1427: het beleg van Zevenbergen, 1436/7: het beleg van Calais, 1470 e.v.: de oorlog met de graaf van Warwick, en 1475 en 1482, de oorlog met Frankrijk; naast natuurlijk de speciale inspanning 1438-65 voor de kruistochtenvloot. Duidelijk waren noch Filips de Stoute noch Filips de Goede aandachtig voor het uitbouwen van een continuë vloot - waar nodig werden de commerciële binnen- en buitenlandse schepen gewoon ingeschakeld, wat uitlegt waarom de eigenaars het aangaan van een echt conflict de gehele tijd uitstelden - opmerking die evengoed geldt voor de verdere 16de eeuw. Belangwekkend is de vermelding van een 20-tal scheepstypes, met als grootste de nau, nave, 500 ton, de gallyace de Bourgogne, 500 ton en de caraquon, 650 ton, naast de galiote met 130 roeiers (die rekent voor een halve galei), de balengier, barge, bark, brigantin, fust, buis, kraak, karveel, kogge, corver, kraaier, galeide, hulk, pleit en, onbepaald dan, de scutes d'Hollande, de boeyers d'Amsterdam. Schepen worden aangebouwd in Brabant en Boulogne, doch van manschappen voorzien in Duinkerke en Sluis (de clos des galées te Rouen sluit bv. in 1417). Vlaanderen zelf stelt resp. 20, 16, 26, 2 of 6 schepen ter beschikking, met als bemanning wel gespecialiseerde Italianen, Zuid-Fransen, Grieken, Portugezen, Spanjaarden, doch de troepen aan boord staan onder eigen bevelhebbers zoals bv. Guy de Baenst, Wolfert en Hendrik van Borsele, rentmeester van Zeeland resp. Heren van Veere. Heel duidelijk was Karel de Stoute veel meer expeditief dan Filips de Goede wanneer het op riposteren aankwam. 1485 tenslotte is een heel belangrijke datum omdat op dit ogenblik de admiraliteiten van Artois, het Boulonnese, Zeeland, Holland, Friesland mét deze van Vlaanderen werden gefusioneerd, waardoor de basis werd gelegd voor een echte politiek ter zee. Waar dan uiteindelijk vóór de scheiding van de Nederlanden niet zoveel van terecht kwam. A. Dewitte |
|