Biekorf. Jaargang 96
(1996)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermdHet herministerium in de Ieperse kathedraalIn de kapittelakten, rekeningen en liturgische boeken van het voormalige bisdom Ieper komt het mysterieuze woord ‘Herministerium, hermenisterium, hermenisterie’ af en toe voor. Om maar enkele voorbeelden aan te halen: Joannes Gerardi, eerste penitentier van het Ieperse kapittel, wordt in 1573 in de St.-Maartenskathedraal begraven, in het herministeriumGa naar voetnoot(1). Petrus Simons, tweede bisschop van Ieper (1585-1605), vermeldt in zijn testament dat hij een eenvoudige begraafplaats in de kathedraal verkiest: ‘De uitvoerders (van het testament) kunnen nagaan of het niet verkieslijk is een steen te nemen... zoals van Guilielmus de Man, in het herministerium... of een steen zoals van proost Peel in het herministerium... een tafel plaatsen in het herministerium om er de broden voor de armen op te leggen’Ga naar voetnoot(2). In de rekeningen van de kerkfabriek: anno 1724: voor herstel van het beeld van de H. Cecilia in het herministerium (BAB, Y 39). | |
[pagina 314]
| |
anno 1728: herministerium seu capella S. Joannis (BAB, Y 39). anno 1730: voor tapijten ‘in erministerio seu capella S. Joannis’ (BAB, Y 40) anno 1765: Gruson glaesemaecker over nieuwe glasvensters in den choor en hermenisterie (BAB, Y 47). 't Reght van sepulture van Jacobus Carton (+ 1762) begraeven ‘in herministerio ante altare divae virginis’ (BAB, Y 41, p. 71r.). Idem voor Joannes Albertus Carton (+ 1765) ‘sepultus in hermenisterio’ (BAB, Y 47). Idem voor Joannes Bapt. Gough (+ 1769), begraven in het hermenisterie (BAB, Y 46, p. 219). In een liturgisch handboek met kerkelijke kalender voor het haar 1742 (BAB, Y 131) lezen wij dat de begrafenisdiensten van de kanunniken plaatsvinden in het koor, maar van de vicarii, kosters, onderkosters, enz. in het herministerium. Kan. A.C. De SchrevelGa naar voetnoot(3) heeft vroeger reeds gepoogd om voor deze mysterieuze plaats een oplossing te vinden. Uit een resolutie van het kapittel, dd. 13 juli 1613 leidt hij, helemaal ten onrechte af dat het herministerium gelegen was in het groot portaal onder de toren van de kathedraal. Uit de voorgaande citaten kunnen wij nu met zekerheid afleiden dat het hier gaat om de St.-Janskapel en wellicht ook de O.-L.-Vrouwekapel erbij. Dit waren de twee zijkapellen, links van het koor, in de noorderzijbeuk gelegen. Aan het derde boogvak van het koor ontwikkelden zich immers, zowel links als rechts, twee zijkapellen. Rechts waren zij reeds in de 13de eeuw aan St.-Niklaas en St.-Elooi toegewijd. Links bevonden zich de altaren van O.-L.-Vrouw en van St.-JanGa naar voetnoot(4). Kan. A.C. De Schrevel vermeldt dat Joannes Six, bisschop van St.-Omer, op 9 mei 1584 de altaren in de St.-Maartenskathedraal komt wijden. De geuzen hadden immers op 15 en 16 augustus 1566 de kerken van Ieper en omstreken geplunderd en vernield. Martinus Rythovius, de eerste bisschop, had lange tijd in Gent gevangen gezeten en was uiteindelijk op 9 oktober 1583 in St.-Omer overleden. Vandaar dat de bisschopszetel in Ieper vacant was en dat Mgr. Six naar de St.-Maartenskathedraal komt en er de volgende altaren wijdt: ‘het hoogaltaar van St.-Martinus... en in het herministerium: in het midden een altaar ter ere van O.-L.-Vrouw, rechts een altaar van de H. Drievuldigheid en links ter ere van St.-Jan de Doper.’ De benaming herministerium moet zeer oud geweest zijn en reeds lang gebruikt voor het ontstaan van het bisdom Ieper (1559), toen de St.-Maartenskerk nog collegiale was ten dienste van de reguliere kanunniken van St.-Augustinus. Over de oorsprong en de betekenis van dit woord tasten wij nog in het duister. Kent iemand een sluitend antwoord op de volgende twee vragen: Wat betekent het woord herministerium überhaupt en waar ligt de oorsprong van die naam in de St.-Maartenskerk van Ieper? G.H. |
|