Bouwstoffen 15
Maeltijden om ghelt. Wijnen.
De traditie van hostellerie te Brugge zal wel ouder zijn dan de XIIIe eeuw. Na het beroerde einde van de 15de eeuw was duidelijk nood aan een nieuwe reglementering: dat negheen hosteliers, cabrethouders, taverniers, biertappers, noch ooc andre die voort vleesch vercoopen of maeltijden gheven om ghelt, vordan en gheorlove eeneghe scapen te coopene noch te doen coopen, te slane noch te doen siane hier binnen der stede.. behouden dies dat elken hostelier wel gheorloven zal een scaep de weke te slane zonder meer...
Dat niemande...en gheoorlove eeneghe baken noch hooricsticken te coopen...ende die voort te vercudsene en(de) te vercoopene... (Hallegeboden 1503-13 fol 21v-22, 1503)
Elken poortere oft poorteghe mag wel voor zichzelf coopen een scaep de weke omme te slane of te doen slane te zijn of haer selfs slijtene ende oorbore. Baken: spek; hooric, hornik: hoofdvlees; slijtene: verteer; vercutsen, venten.
Gezien, dat bijder droogher jaerschare die gheweist heift (zomer 1503) vele vette beesten, diemen te Dixmude hier inde stede en(de) eldre v(er)coopt, bevonden zijn ghecorrumpeirt en(de) niet etelic zijnde, daer ute dat div(er)ssche persoonen in eeneghe plaetsen haestelic ghestorven zijn...de v(er)coopers zullen ghehouden zijn de coopers huer ghelt te Restitueirne ende tvleesch te doen delvene thueren coste (Ibid. fol 20v).
Gezien bovendien niemende en gheoorlove eenich wilt te jaghene dan de edele mannen ende andre die van ouds ghecostumeert zijn te jaghene (paasavond 1495, Hallegeboden 1490-99 fol 192 v), wordt in 1503 geordonneerd (fol. 24) dat van nu voordan niemand wie hij zij hem en v(er)voordere te schietene met boghen of colourinen eeneghe reijghers, noch ooc te jaghene, vanghene of schietene eeneghe beesten, alzo wel roode als zwarte, verbiedende ooc eenen yeghelijcken pertrijssen te vanghene met strecken, ghaerne of andre instrumenten. Colourine, colverinen: klein kanon met dunne loop; roode (vos?) en zwarte (zwaan?). Geesten zou op uitzonderlijke moeten slaan.
Tenslotte was reeds in 1494 (Hallegeboden fol. 180) vastgelegd dat neghenen tavernier noch andere en gheoorlove eenighen rijnschen wijn te tappene of ute ghevene, hij en zij claer touter baren: of die moet helder zijn tot de bodem. Naast Rijnse wijn spreken de Hallegeboden verder over heete wijnen, corte wijnen e.a. (fol. 190, octrooi, 1 april 1495). Bier en wijn worden steeds geserveerd in thenin stoopen, vierendeelen, pinten gheijct metten hijcsele vander stede (Hallegeboden 1503-13, fol. 20v, 1503); hijcsele, hijckere, verijckene (van ghewichten, drincmaten, heynselen, scalen ofte balanchen) staat voor ijking, ijker, ijking aanbrengen (fol. 20v).