Biekorf. Jaargang 96
(1996)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 279]
| |||||||||||
Dagelijkse dingen te Brugge, 1544-1569Kleine fenomenen die een leefsituatie kleur geven zijn in de Secrete Resolutieboeken van Brugge in overvloed te vinden. We citeren er een aantal tussen 1544 en 1569, te beginnen bij een blijkbaar continu misdrijf.
| |||||||||||
[pagina 280]
| |||||||||||
Concurrentie in 1544 die met Kerstmis 1544 reeds een geheel ander uitzicht krijgt. Door de groote dierste vanden coorne veroorzaakt door de oor- | |||||||||||
[pagina 281]
| |||||||||||
log met Frankrijk, is de stad verplicht een deel van de te koop aangeboden goederen (ook Franse ende andre corte wijnen, fol. 76) in hun prijs te begeleiden: up gheleijt wesende alle martdagen een deel van diere, alzo langhe als die (oorlog) gheduerde (fol. 103). Er wordt wel een part van de aangeboden koopwaar voorbehouden voor de Cellebroeders, de Kastanjeboomzusters en de kinderen Ten Bogaerde. Ook de drapiers geraken in grote moeilijkheden omdat zij zekere quantiteijt ende soorte van brugsche lakenen niet kwijt geraken, ten was ten grooten verliese thuerlieder distractie. Twee schepenen van de stad nemen die quantiteijt over ten zekeren ghestacten prijs, aan vastgestelde prijs, totter somme van ontrent IIc£ gr. Die prijzen werden blijkbaar elk jaar per soort laken door de stad zelf overeengekomen, zo 1543-1544, fol. 94v., 1544-1545, fol. 98.
Wat de oorlog betreft (240.000 gulden werd in dec. 1544 door Karel V van Vlaanderen gevraagd, fol. 63v.): Pietere de Carioen krijgt 5£ omme te guyderene ende gheleedene de bende vande souldaers spaengiaerden duer tlandt, van dat zij quamen van ontrent Edinghe tot Bachautte, metsgaders voor de costen van tenbarqueren ende overscepen. De ‘schepen’ zelf worden gehuurd door de stadspensionaris Robert Dachelier: van zekere gheboende van bodem voorzien hueden huiden ende andersins, dus een soort vlotten, omme vander Sluus af te vaerene naer Bachaute, ende de bende vande souldaers spaengiaerden in te nemene, ende van daer te voeren naer Zeelandt... (Rek. 1544-1545, fol. 99).
Wanneer tenslotte de haestighe siecte vander peste uitbreekt, april 1545, haast de stad zich een tweede roode meester, pestmeester, aan te stellen gezien Joos Heijle, roodemeester, een zeere oudt man es, ende ooc inpotent in diversche zijne vijngheren (fol. 93). Het wordt de befaamde Jan Pelsers, chierurgien, à 10£ gr. sjaersGa naar voetnoot(5). Voor tonderhoudene der ghemeene aermen wordt 380£ 10 sch. 8 den. uitgetrokken; het jaar tevoren was dit nog 475£ 17 sch. 4 den. (Rek. fol. 108, 103v.).
Ditzelfde armenjaar 1543-1544 was bij goudsmet Pieter Dominicle de Jonghe over den coop van twee zelveren flaesschen metten custoden 39£ 8 sch. 6 den. gegeven om die te schenken aan Cornelis de Barsdorp in recompense vander grooten aerbeijt, moijte ende diligentie besteed aan de stichting van de Illustere School te Brugge. De tweede testamentuitvoerder was Jan Claissuene geweest die, van bij Jehan de la Fosse, goutsmet een gouden kethene kreeg voor half de prijs (fol. 100). Joos de DamhoudereGa naar voetnoot(6) kreeg het jaar erop voor evenveel geld als de Baesdorp gratuyteit ten upziene dat hij ghemact ende ghecomponeirt heeft zekere bouck in Rechten, gheintituleirt Patrocinium pupillorum... ende den zelven bouck tzijnen grooten costen doen prenten binnen deser stede. Het ging over een verdediging van de Brugse eigen stadspolitiek zoals de Illustere School: daermen daghelicx openbaerlicke leest in de hallen deser stede, tot groot advanchemente ende voorderijnghe vanden jonghers ende kyndren vanden insetenen deser stede en dit sinds 1541. | |||||||||||
[pagina 282]
| |||||||||||
1545 kan niet eindigen zonder nog eens speciale aandacht te geven aan de toegankelijkheid van de haven van Sluis ende wateren vander stede. De stad laat toe dat Joncvrauw Jehanne van Halewijn, weduwe van wijlent Joncheere Joosse vander Gracht, heer van Axel, den meesten deel vande scorren noordwest vanden passe ende havene vanden zwene totten azegrasse toe bedijkt - zij is al begonnen met de afstakijnghe, het afpalen van het gebied, en is hiermee concurrent voor de dames Francoise I en II Laurijn, die in 1546 resp. 1612 de Joncfraupolder resp. de Claerenpolder wonnen op zeeGa naar voetnoot(7) - doch Claeis Lam van Aardenburg is een groter kwaal. Reeds op 11 mei 1545 gaat Roelandt vander Vlamincpoorte met meester Sijmon vande Capelle, notaris te Aardenburg, Claeis Lam insinueren (insinuare, betekenen) zeker appel bij mijn heeren vander wet... nopende zeker faict ende grief hemlieden ghedaen met tlegghen van eenen dam tussen Wulpen, boven Groede en de polder van cleen BreskenGa naar voetnoot(8). Beide lopen nog even door naar tcleen Bresken omme tzelve appel te doen insinueren de werclieden aldaer werckend daerinne; de werken laten ze stilleggen (fol. 69). Op 22 mei reizen de toeziender vande waeteren Jan vander Meersch en raad Joos Gomaer inde poldere van cleen Bresken ende Wulpen ende aldaer te ziene doen brekene ende uutdoene drie roeden lanc den vloer vanden duuckere ofte damme, alderdweers duere tpassaige, onlancx te vooren gheleijt ende ghedaen maken bijden voornoemde Claeis Lam ende daer naer den stroom ofte val vanden waetere daer duere te zien ghane ende passeren (fol. 70). Blijkbaar liet Lam de breuk herstellen want op 8 juni is tussen Wulpen en cleen Breskin opnieuw inspectie omme aldaer te visiterene de brake anderwarf ghedaen doen, bij maniere van preuve bij Claeis Lam, van ontrent drie roeden breet inden dam, aldaer bijden zelven Claeis presumptivelic ghedaen legghen: preuve is hier dus poging, presumptivelic: zonder recht (fol. 71v.) Op 4 juli stapt de groep deskundigen opnieuw ter plekke af voorbij Wulpen upden vloer daer Claeis Lam hadde ghedaen zekere nieuwicheden bij tlegghen van eenen dam inde vaert (fol. 73), nieuwicheden in de betekenis van anders dan te voren. Op de terugtocht lopen de commissieleden nog even langs up de scorre toebehoorende Joncvrauwe van Axelle langs de havene vander Zwene. Ook buitenstaanders worden ter assistentie opgeroepen, zo Niclaeus Rombout, van Brussele, die ten Damme ende Sluus getoond wordt tgheleet ende gheleghentheijt vanden waeteren ende speijen daertoe dienende (fol. 75), en die men meeneemt ook naar Aalter lancx der brugscher zuudtleije, omme te visiterene ende hem te betooghene de ghelentheijt ende disposicie van diere, metsghaders tquartier daer ontrent gheleghen ende een goet concept te moghen ghecrijghene omme te bet veersch waetere binnen deser stede te ghecrijghen (fol. 75v., 14 aug. 1545). Het is duidelijk deze Rombout, wiens weduwe in 1560 het hieruit ontstane studiemateriaal à 50 carolus gulden ter beschikking stelt (Resolutieboeken 1557-1565, 141v.). Gheleet, gheleghentheijt, disposicie zijn duidelijk synoniemen. Met veersch waeter wordt bedoeld de doorstroming, waardoor de reien ververst werden, te verbeteren. A. Dewitte |
|