Biekorf. Jaargang 96

Schot ende lot 1580

Een charter van 21 maart 1580 (Stadsarchief Brugge nr. 450), uitgaande van de kerkfabriek van St.-Jacob, behandelt de bezettinghe, het aanduiden van de renten, die jaarlijks 3£ gr. moeten opbrengen om te voldoen aan de fundatie van Jacob de Scrivere en zijn vrouw Melcheline Boutelliers.

Onder de ‘bezette’ gronden komen voor: 2 lijnen 28 roeden die er uitzien als een langhe smalle strijnck, beplant met queckerie (groenten), ligghende binder scependomme van Brugghe buuten Sinte Lenaertspoorte, 8 sch. 2 den. gr. moeten komen van een huus metten stalle ende ontrent 3 gemeten lants, twelcke een keersebogaert plochte te zijne, met zijnen haghen rondomme, buuten Sinte Lenaertspoorte opnieuw; 7 sch. gr. komen van tkeersebogaerdekin, groot ontrent drie ghemeten, ligghende bij tpanneweghelkin, toebehoorende de voorn(oemde) Jacob de Scrivere. Er

[p. 190]

wordt wel uitdrukkelijk gestipuleerd dat dhusinghe ende lant die taillable (belastbaar) zijn, ende blijven zullen, ghelijc alle andre parchellen van huusen ende renten binder stede ende scependomme van Brugghe ghestaen ende gheleghen, den poortren ende andren inwonende, schot ende lot gheldende, toebehoorende. Bedoeld wordt dat alles wat uitschiet, wat loten krijgt, in MNW dl. VII, kol. 687 schot ende bottinge genoemd, belasting verschuldigd is. Meteen krijgt de lezer een idee van de tuinbouw in de directe buurt van Dampoort en St.-Lenaartspoort (Tuinbouw aan de Kruispoort - binnen de wal, zie Biekorf 1974, blz. 403-406).

A. Dewitte