te geven, en meteen de wonderbaarlijke kunstenaar die Simon Bening blijkt te zijn geweest. Zijn landschapstekening blijkt zonder weerga te zijn terwijl zijn auteurschap in het De Croy-Brevier, het da Costa-getijdenboek, het gebedenboek Albrecht van Brandenburg, in het Rosarium 1545, buiten kijf staat.
Het gehele boek door staat Gents-Brugse school niet voor een site, doch voor een raffinement, een technisch meesterschap vol originaliteit, dat zich kon plooien naar elke nieuwe opdrachtgever, voor een illusoir weergeven van werkelijkheid, wat snel elders werd overgenomen. Smeyers reveleert ons ook de Meester van Lübeck-Bijbel als iemand met zijn roots te Brugge doch die omzwierf in het gehele Westeuropese cultuurgebeuren, die bv. verantwoordelijk is voor de schitterende gravures in de Terentius-uitgave Lyon 1493, het nr. 32 van de Brugse incunabelenreeks in de tentoonstelling 1988: een uitgave Joh. Trechsel voor Joost Bade. Ook is er tentoongesteld het schitterende 5-delige Antiphonarium van de Benedictijnerabdij van Vorst, daarna Baudeloo (op vandaag Westmalle-abdij): geschreven en geïllumineerd door Juliaan van Gavere. Een schitterend geheel, onbekend aan de meesten onder ons.
A. Dewitte
M. Smeyers en J. Vander Stock (ed.), Flemish Illuminated Manuscripts 1475-1550, Ludion Press 1996, 220 blz., ill.