Biekorf. Jaargang 96
(1996)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 134]
| |
Nieuwbakken nobiljons in IeperSinds het verschijnen van het standaardwerk van L. Duerloo en P. Janssens over de adelsverheffingen en -erkenningen in ons landGa naar voetnoot(1), zijn wij nauwkeurig ingelicht wie er werkelijk tot de adel behoort en wanneer en door welk besluit van onze vorsten adelbrieven verleend werden. Hieronder geven we het verhaal van twee Ieperlingen die geadeld werden (of zichzelf een adellijke titel lieten toekennen) maar nergens in deze adelslijsten verschijnen. Wij mogen ons dus ernstige vragen stellen over de geloofwaardigheid en de authenticiteit van beide gevallen. Het eerste is ongetwijfeld niets meer dan een fantasie. Maar het tweede geval kan gaan over een vreemde adellijke titel die niet geregistreerd of erkend werd in ons land en dus in de Zuidelijke Nederlanden niet geldig was. Het was (en is nog steeds) zo dat vreemde, buitenlandse adellijke titels bij ons slechts geldig zijn als onze vorsten deze titels bekrachtigen of overzetten in een landseigen adellijke titelGa naar voetnoot(2). | |
‘Jonker’ MoteIn 1619 geraakte Philip Mote uit Ieper verliefd op de Ieperse Scholastica Engelveld. Toen het op trouwen aankwam ontstond er plots een kink in de kabel die Mote allerminst verwacht had. Vader Jan Engelveld, een eigengereid en pretentieus man, die zichzelf van adellijke afkomst waande, vond dat zijn dochter met iemand van adellijken bloede moest trouwen. Hij eiste van zijn aanstaande schoonzoon noch min noch meer dat hij een bewijs van adeldom kon voorleggen! Wat doet een verliefde jongeman al niet om aan zulke absurde eis te voldoen! Philip Mote, filius Baudewyn ende Elisabeth Medem, een burgerjongen van gewone komaf, was blijkbaar van geen kleintje vervaard. Hij trad zonder dralen in de arena en begon stante pede zijn zoektocht naar voorouders van edelen bloede. Mote kwam na een mini- | |
[pagina 135]
| |
mum van tijd voor de pinnen met een ‘bewijs’ van adeldom. Hoe hij daar aan geraakte of bij welke personen of instanties hij te rade was gegaan, wordt niet gezegd. Maar zoveel is zeker dat hij op 2 October 1619 na ‘een proces’ zijn stukken op tafel legde en dat ‘messire’ Jan Engelveld daar genoegen mee namGa naar voetnoot(3). De akte of het bewijsschrift dat zijn adellijke afkomst moest bevestigen of aantonen, begon met de opsomming van zijn onmiddellijke voorvaders in de rechte vaderlijke linie. Philip Mote was een kleinzoon van Jacob Mote en Aldegonde Oudaert en zijn ouden grootvader was Michiel Mote getrouwd met ene Jacoba Willems. De ‘adelbrief’ betoogde uiteindelijk dat zijn verst gevonden voorvader en naamdrager niemand minder was dan eenen Sylvester Mote, den welcken door Philippus van Alsatien ten tyde van de croysaden was edel geslagen! Zo sprong hij dus onmiddellijk en zonder scrupules ineens tot in de jaren 1100! Vader Engelveld was tevreden en stemde toe in het huwelijk van zijn dochter met de nieuwbakken jonker Mote. Jan Engelveld was capiteyn van de borgherlycke wacht in een stadskwartier van Ieper. De vreugde om het voorgenomen huwelijk en de erkenning van de nieuwe edelman was zo groot dat de geburen de voorgevel van het huis van Engelveld versierden en dat er voor zijn deur een schitterend vreugdevuur werd ontstoken. Het officiële stadsbestuur deed mee door de beiaard te laten spelen. De leden van de Ieperse burgerwacht uit het district van Engelveld schoten hun musketten af. 's Avonds hebben enkele jongelui zich spontaan bij dit vreugdebetoon gevoegd. Zij hadden een oud kanonnetje meegebracht het welcke sy verscheiden reyzen hebben afgeschoten, maer dit al ten laetsten al te sottelyck, is dat canon geborsten, van welcke stukken verscheyde verongheluckt syn, onder andere eene Antonine, huysvrauwe van Arnoldus Paelding, ligghende uyt haere venster, wiert door een stuck het hooft gemorselt. Alhoewel het feest dus in mineur eindigde, was Mote toch edelman geworden en was Ieper bijgevolg een vooraanstaand burger rijker. Niettemin hebben wij vruchteloos | |
[pagina 136]
| |
gezocht naar een adellijke familie Mote in Ieper. Mote komt wel voor in het Vade-Mecum van Merghelynck onder de gewone Ieperse geslachten, maar er is niets dat wijst op adel of voorname afkomstGa naar voetnoot(4). En over de persoon of de instantie die de desbetreffende akte opstelde is in het geheel niets geweten. | |
‘Graaf’ ThesauroLater heeft Ieper nog eens het geluk gesmaakt een nieuwe edelman binnen zijn muren te tellen. In de jaren 1700 woonde er in Ieper een eenvoudige kleermaker, Jan-François Thesauro. Hij was geboren in Diksmuide en meende dat hij verwant was met de adellijke familie Thesauro uit Fossano in Piemont. Wat de aanleiding was tot het proces dat Thesauro aanspande tegen de graven Antiforte en Victor-Amadeus Thesauro uit Fossano is niet bekend. Het kan een echte of vermeende erfeniskwestie geweest zijn. Onze kleermaker wendde zich tot de senaat van Turijn en op 13 september 1764 sprak de senaat zich uit in zijn voordeel en bevestigde zijn verwantschap met de Thesauro's uit Fossano. Zodoende werd Jan-François Thesauro uit Ieper graaf Thesauro en mat hij zich zo maar deze titel aan. Het heuglijke nieuws kwam op 28 september daarna reeds te Ieper toe en Ramaut, die een tijdgenoot was van de nieuwe edelman, heeft in zijn aantekeningen de volgende passus gewijd aan dit geval: Anno 1764, den 28 september, wiert binnen Yper bekentgemaekt onder het spelen van het carlion de blyde tyding dat den persoon van joannes thesauro, meester kleermaeker, wonende op de oude kleermarkt, zyn proces hadde gewonnen, ende wiert verklaert als een edelen grave van thesauroGa naar voetnoot(5). Kleermaker Thesauro liet nog hetzelfde jaar bij Moerman te Ieper een Abrégé historique du procès... verschijnen, waarin hij in 47 + 130 bladzijden uitvoerig inging op zijn gewonnen proces tegen zijn Italiaanse naamgenoten en verwanten. Ons is geen exemplaar van dit boek bekend. Vóór 1914 was er een exemplaar voorhanden in de stadsbibliotheek van Ieper, dat nu verdwenen is. Wij kennen het werk | |
[pagina 137]
| |
alleen uit de beschrijving door Diegerick in zijn Bibliographie YproiseGa naar voetnoot(6) Graaf Thesauro heeft zijn Italiaanse titel nooit laten registreren bij de wapenherauten te Brussel en zo weten we niets officieels af van zijn adellijke titel of zijn wapen. Of hij afstammelingen had, vonden we evenmin. Zijn naam komt niet voor in het uitgebreide Vade-Mecum van Merghelynck of in andere publicaties over adellijke geslachten en genealogieën. Officieel bestond er in de Zuidelijke Nederlanden een strenge reglementering nopens het voeren van adellijke wapens en het dragen van adellijke titels. De wapenherauten aarzelden niet om personen in contraventie te nemen en te vervolgen die onrechtmatig getimbreerde blazoenen exposeerden of zich betitelden met adellijke predicaten. Talrijk zijn de processen die voorkwamen in de Raad van Vlaanderen in deze materies. Zelfs het dragen van een rapier, een sabel of eredegen werd onverbiddelijk vervolgd. Maar anderzijds komen er in het wereldje van wapenherauten en consoorten situaties voor die getuigen van een verwonderlijke laksheid en nonchalance. Zo liet Matteo Novarez, een rijkgeworden Italiaanse woekeraar uit Brugge zich in 1639 door een schepen van de stad Brugge een attest afleveren dat hij van adellijke afkomst was. Deze akte moest blijkbaar een aanzet worden om hem en zijn nageslacht binnen te loodsen in de adel van ons land. De Raad van Vlaanderen legde hem een boete op van 50 florijnen. Maar Novarez gaf zich niet gewonnen en amper enkele dagen na dit vonnis, liet hij, nu door een schepen van het Brugse Vrije, een gelijkaardig en dus onwettig document opstellen. Novarez had het pleit gewonnen. Hij werd door niemand meer verontrust. Hijzelf en zijn nakomelingen betitelden zich zonder meer als ‘jonkheer’Ga naar voetnoot(7)! En in 1776 verkreeg François du Mont de Gages, nadat zijn rechtstreekse voorvaders vruchteloos gepoogd hadden zich te laten opnemen in de adelstand van Henegouwen, gemakkelijk een erkenning als edelman. En dan nog wel op | |
[pagina 138]
| |
basis van vervalste stukken, qausi zeker met medeweten en medeplichtigheid van de Henegouwse wapenherautGa naar voetnoot(8). Ook is het bekend dat de beruchte wapenheraut Jean de Launay in 1687 gehalsrecht werd omdat hij massaal gefingeerde stambomen en valse adelbrieven gefabriceerd en verkocht had. Wij moeten bijgevolg niet verwonderd zijn dat er in Ieper in deze tijden personen geadeld werden of zich openlijk voor edel lieten doorgaan in omstandigheden die nogal duister en onbegrijpelijk lijken.
Beide Ieperse adelsverheffingen hebben iets gemeen met mekaar. In de twee gevallen speelde de stadsbeiaard om zich te verheugen over deze feiten, wat min of meer veronderstelt dat de aangelegenheid een officieel karakter had en dat de stedelijke autoriteiten in de zaak geloofden. Beide adelserkenningen gebeurden na een ‘proces’. Of het hier werkelijk ging om een geding (op tegenspraak?) valt te betwijfelen, zeker in het geval van Mote. Toch geven de twee gevallen, die bijna anderhalve eeuw na mekaar geboekt werden, het woord proces weer. En tenslotte zijn de twee Ieperse edellieden in de thans bekende literatuur volslagen onbekende grootheden.... Wij durven daarom uiteindelijk de vraag stellen of deze nieuwe nobiljons soms niet het resultaat waren van gladde genealogen die tegen betaling stambomen in mekaar flansten en zo maar adelbrieven afleverden op vraag van wie daar belang in stelde en dit wilde en kon betalen. Vooral als het op hoogmoed aankomt, zijn de mensen vaak uiterst naïef en lichtgelovig en laten ze zich strikken op een wijze die achteraf verwondering wekt. De verliefde Mote zal zich in zijn nood gewend hebben tot zulke dubieuze opdrachtgever, ergens een weinig scrupuleuze wapenheraut. En na hem zal eveneens kleermaker Thesauro zijn spaarcenten naar zulke ‘genealoog’ gedragen hebben. Wie weet of de senaat van Turijn in het verre en onbereikbare Piemont over de Alpen ook al niet aan de lopende band een lucratief handeltje in ‘adelbrieven’ had opgezet!? De menselijke hovaardigheid en goedgelovigheid zijn immers van alle tijden! L. Van Acker |
|