Taal, humor
Hoger op zei de koster, 't is een gezongen messe!! (Gits, 1985)
't Is ne labbekak van ne vent. (Geh. te Roeselare)
Betekenis: hij is een vervelend, onnozel doend man.
De Bo kent labbedei in de zin van: sul, dwaas en onnozel mens. Loquela geeft labbe als lap, sloeber, slechterik.
't Is zondagszalf (Roeselare, ouderen): een uitstapje (kunnen maken) na een ziekte.