De vloot van Oostende in 1803
Ten einde een Conseil de Commerce voor hun stad te bekomen richtten de Oostendse stadsbestuurders zich op 18 januari 1803 (28 niv. XI) tot prefect de Viry met een uitvoerig vertoog waarin het belang van de haven van Oostende dik in de verf werd gezet (Rijksarch. Brugge, Fr. Arch., nr. 2865).
Oostende zou 200 schepen hebben geteld, wat het grootste aantal was van alle havens in la Manche. De douanerechten brachten er meer dan 200.000 frs. per maand in de staatskas binnen.
Om de argumentatie kracht bij te zetten werd een beknopte staat der schepen bijgevoegd, gedateerd 17 januari 1803. In de haven van Oostende hoorden dan de volgende schepen thuis, opgedeeld in drie afzonderlijke categorieën:
|
port en tonneaux: |
109 |
tant fregattes, bricks, coffs, dogres, galiottes, goëlettes, schooners et smacks de |
86 à 344 |
84 |
corvettes, sloops, poenes, belandres et commes de |
46 à 85 |
44 |
batteaux de |
30 et en dessous |
_____ |
|
237 |
|
In grote trekken stemt deze opgave overeen met een verklaring uit het jaar 1802 (Biekorf 1991, blz. 228). De actie werd bekroond met succes. Parijs vaardigde nog in hetzelfde jaar 1803 een decreet uit waarbij aan Brugge een handelskamer en aan Oostende de langverbeide Conseil de Commerce toegestaan werd.
L.V.A.