Taal, humor
Op de nagel slaan. Moorsele. ‘Ze slaan op de nagel om te weten of er geen vogel zal uitkomen’, dezelfde bet. als: polsen om iets te weet te komen.
Harrebakken. Vichte. In de bet. van: foefelen, iets overhoop zetten, iets doorsnuisteren (dus met een ongunstige bet.).
De Bo geeft het woord aan met de bet. ‘overeenkomen, s'accorder’.
Ze zijn bezig met laden! D.i. zware donkere onweerswolken verschijnen aan de hemel, en een dondervlaag staat ons te wachten. Geh. te Zonnebeke.