Katoenfabrikant Vander meersch uit Menen
Menen kende in de Franse tijd a captain of industry in de persoon van Joseph Vander Meersch, een neef van de bekende generaal Vander Meersch uit Menen.
Joseph Vander Meersch stichtte in de eerste jaren van het Frans Bewind te Menen een katoenweverij en -spinnerij. Hij genoot de buitengewone steun van de prefect van het Leiedepartement Soult, waarmee hij bevriend was. Voor hem werd een uitzondering gemaakt op de strenge regel der Blokkade tegen Engeland. Hij mocht introduire en France des cotons filés anglais, d'une finesse déterminée, telle qu'on ne pouvait pas la produire, du moins à cette époque (Rembry-Barth, Hist. de Menin, I, 397).
De enige moltonfabriek die Menen aan het departementsbestuur declareerde in het jaar VI der Franse Republiek, zal zijn beginnende fabriek geweest zijn. Ze was ondergebracht in een voormalig klooster (Rijksarch. Brugge, Fr. Arch., nr. 1.066).
Op 6 maart 1812 vroeg Vander Meersch om katoenweefsels te mogen uitvoeren naar Italië. De prefect zond op 3 april 1812 de aanvraag door naar de Ministre des Manufactures et du Commerce te Parijs met een lovende aanbeveling (Ibid., nr. 2.867).
Het voorbeeld van het bloeiend bedrijf van Vander Meersch lokte navolging uit in Menen, waar er op zeker moment niet minder dan drie fabrikanten katoen verwerkten, zodat men er zelfs ernstig aan dacht in Menen een eigen stedelijke handelskamer in te richten.
In 1815 evenwel vertrok Vander Meersch plots uit Menen naar Asnières, een 80-tal kilometer ten noordwesten van Parijs, waar hij in een oude abdij zijn fabriek inrichtte. Hij zegde Menen vaarwel en nam vele tientallen Menenaars mee naar zijn nieuwe vestiging in Frankrijk. Daar ontwikkelde hij een groots industrieel complex en stelde hij zich ten dienste van de bevolking door o.m. in die streek de aardappelteelt te introduceren.
Het eigenaardige van dit verhaal is dat het niemand minder dan prefect Soult was die als gangmaker de vooruitstrevende Menenaar naar Frankrijk overhaalde. Zo verloor Menen een figuur van betekenis, die, was hij bij ons gebleven, de stad en haar industriële expansie nog veel nut had kunnen bijbrengen.
L.V.A.