Overstroming van de moeren in 1793
In het vooruitzicht van een nieuw veldwetboek liet de prefect te Brugge zich inlichten over allerlei problemen en aspecten van de landbouw en het landelijk leven in het Leiedepartement (1803).
Sieur Herwyn, onderprefect van Veurne en entrepreneur du dessèchement et du défrichement du Lac des Moêres, nam de gelegenheid te baat om aan de Hogere Overheid te Brugge de schade te laten kennen die de Moeren ondergaan hadden toen de legers te Nieuwpoort in 1793 het zeewater binnen het ontgonnen land van de Moeren hadden laten lopen (Rijksarch. Brugge, Fr. Archief, nr. 2.863). Het was een ware catastrofe.
De Moere had een oppervlakte van 2.700 arpents (gemeten?) de terre, waarvan in 1793 circa 2.000 drooggelegd in vruchtbare landbouwgrond. De oogst was verloren, 400 stuks grootvee en 600 schapen waren verdronken. Ook 36.000 bomen waren vernield en er was 50.000 frs. nodig geweest om de rest uit het water te redden.
Toen Herwyn dit alles rapporteerde naar Brugge was hij al druk in de weer om het verlies goed te maken en opnieuw droogleggingen aan te vatten (W. van Hille, Note sur l'histoire des Moeres en West-Flandre, in: Liber Memorialis Leo Vanackere, 1980, blz. 210-211). Zijn opgave aan de prefect was meer dan waarschijnlijk bedoeld om in het veldwetboek vrijstelling van grondlasten te laten opnemen bij ontginning of drooglegging van nieuwe landerijen.
L.V.A.