Biekorf. Jaargang 92
(1992)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 417]
| |
Duinkerke, Oostende, Amsterdam in de Nederlanden (1780)Als J.B.C. Verlooy in 1788 zijn beroemde Verhandeling op d'Onacht der moederlyke Tael in de Nederlanden publiceert, is dat om de officiële verwaarlozing van taal en literatuur aan te klagen zowel in de Noordelijke Nederlanden (‘de vereenigde provinciën’, blz. 36, ‘de vereenigde Nederlanden’, blz. 69, 99) als in de Zuidelijke Nederlanden (‘d'Oostenryksche [Nederlanden]’, blz. 1, ‘deze Nederlanden’, blz. 23, ‘ons Nederlant’, blz. 64).
Dat de term ‘de Nederlanden’ uit de titel in die ruime betekenis is gedacht, verraadt trouwens al de openingszin: ‘Wy vinden ons in de Nederlanden, bezonderlyk hier in d'Oostenryksche, in konsten en wetenschappen verre onder onze nabueren’. (De rest van de alinea leert ons de bedoelde nabueren kennen als de Fransen, de Engelsen, de Duitsers en de Italianen). Een synoniem voor de Nederlanden in die ruimste betekenis is bij Verlooy de term ‘het Nederland’ (‘Aen wie moet het mensdom dankweten diën alderheylzaemsten vond der boekdrukkerye, als aen het Nederland? waerin naast Haerlem onze Stad van Antwerpen wel den eersten lof toekoomt’, blz. 17).
Veelgeciteerd zijn de slotbeschouwingen: ‘Men ziet hier voor (d.w.z.: men leest hierboven) dat ik de vereenigde Nederlanden (lees: de Verenigde Provinciën; het Noorden dus) aenzie als deel te maken van ons land, en hun met ons als een eenig volkdom achte. (...) Voorders, wy zyn inderdaed het zelve volk, 't zelve in tael, imborst, zeden en gebruycken. Daerom, laet ons gezamentlyke Nederlanders, schoon wy van staet gescheyden zyn, ons ten minsten in de Nederlandsche konsten aenzien als gevaderlanders en gebroeders’ (blz. 99-100).
Een Grootnederlands standpuntGa naar voetnoot(1). Inderdaad. Maar laten we Verlooy onder dit opzicht niet isoleren. Tot in de eindfaze van het Ancien Régime verschenen nieuwsberichten uit Duinkerke, Gent, Brussel, 's Gravenhage, Amsterdam (en vul maar aan met Brugge, Leuven, Haarlem, Utrecht enz. enz.) in de Gazette van Gend onder de verzamelnaam Nederlan- | |
[pagina 418]
| |
den. We bekeken de zaak wat nauwkeuriger in de jaargang 1780, toevallig een tijdsspanne waarin nieuws uit havensteden de berichtgeving domineerde. Daar zat de oorlog tussen Frankrijk en Engeland voor tussen. We danken aan deze omstandigheden het regelmatig opduiken van nieuws uit Duinkerke, wat ondubbelzinnig de drieledigheid aantoont van ons nationaliteitsbesef tot aan de vooravond van de grote Revolutie: de Noordelijke, de Oostenrijkse en de Franse Nederlanden.
Maandag 3 januari 1780 was de volgorde in de berichtgeving uit de Nederlanden als volgt: Amsterdam, Duinkerke, Oostende, Gent, donderdag 17 februari 's Gravenhage, Amsterdam, Oostende.
De krant in kwestie verscheen 's maandags en 's donderdags. Ze bestond uit vier bladzijden algemeen nieuws en vier bladzijden advertenties. Het algemeen nieuws was per land gestruktureerd, met gewoon telkens de naam van het land als titel. Onder die landsnaam stonden de berichten dan gerangschikt per stad, met de stadsnaam als ondertitel. Als voorbeeld het nummer van maandag 13 maart. Blz. 1: SPAGNIEN (met berichten onder de titels Mataró, Tarragona, Van de Coruna - waarmee La Coruña moet bedoeld zijn), blz. 1-3: ENGELAND (Londen), blz. 3-4: VRANKRYK (Versailles, Parijs), blz. 4: NEDERLANDEN (Duinkerke, Oostende, Brugge, Gent).
Na ruim twee eeuwen staatkundige scheiding tussen de Noordelijke (autonome) Nederlanden en de Zuidelijke Nederlanden (tot 1700 onder de koning van Spanje), daarna onder de keizer van Oostenrijk) en na ruim een eeuw afscheiding van Frans-Vlaanderen was het besef van onze algehele Nederlandse samenhorigheid dus toch nog wel opvallend sterk. De krant in kwestie was het enige nieuwsblad (krachtens octrooi) dat het graafschap Vlaanderen rijk was. Zijn invloed op de denkwijze van de bevolking valt zeker niet te onderschatten. Wat de visie ter zake van de Brabander Verlooy betreft zou b.v. eens kunnen nagegaan worden onder welke landsnaam, of namen, de Nederlandstalige pers in Brabant het nieuws uit de Noordelijke, de Oostenrijkse en de Franse Nederlanden bracht.
(Het nieuws uit Duinkerke in het nummer van 20 januari 1780 zal misschien ook vandaag nog belangstellende lezers | |
[pagina 419]
| |
vinden. Het gaat over een Duinkerks schip. Het heette trouwens Jan Bart. De Engelsen hadden het eertijds (een nauwkeuriger tijdsaanduiding ontbreekt) buit gemaakt en doorverkocht ‘aen die van Oostende’. Zo kreeg het als nieuwe naam De Stad Oostende. Onder deze naam, en blijkbaar weer onder Franse vlag, heeft het nu (onder bevel van kapitein Cottin, en met 20 stuks acht-ponders aan boord) na een vijf uren durend gevecht een Engels fregat van 22 stuks twaalf-ponders geënterd en ‘te Havre de Grace opgebragt’.) J. Huyghebaert |
|