Didacus Nollet, beeltsnijder (†1666)
Het nr. C 227 van het archief der Rijke Klaren te Brugge (Arch. Bisd. Brugge), een bundel met daarin per maand de opsomming van de belangrijkste fundaties, bevat op de maand oktober een belangwekkende tekst.
Uit de fundatie Remigius Budsin, een kanunnik van de Donaaskerk, die overleed op 26 aug. 1648, was al bekend dat koor en hoofdaltaar door zijn goede zorgen in marmer waren hersteld, terwijl hij bovendien ook instond voor het zilveren en tinnen parement ervan. De tekst op 3 oktober zegt het volgende.
Int jaer 1666, den derden october, is tot Gendt vande contagieuse siecte overleden Broeder Didacus Nollet, leeke recollect, een Godtvruchtich ende neerstich religieus, een meester int beeltsnijden. Den welcken onsen hooghen autaer met sijn conste vereert heeft, hebbende aldaer ende elders int convent seer curieuselijck de beelden gesneden; daerenboven oock de pijlers van onse panden binnen, ende buijten het tabernakel van het hooghweerdich heijlich sacrament des Autaers. Hij heeft oock gemaect ende verciert het huijs waer dat rust de heijlige Moeder Anna, ende meer andere diensten gedaen.
D. Nollet die ons verder niet bekend is kan familie zijn van Dominicus Nollet (Brugge 1640 - Parijs 1736) van wie in de St.-Jacobskerk te Brugge 13 taferelen, en in O.-L.-Vrouw en St.-Anna telkens één schilderij bewaard bleef (1692-1694). Hij volgde in 1701 keurvorst Maximiliaan Em. van Beieren naar München.
A.D.