Diefstal in het stadhuis van Blankenberge 20-21 december 1764
Op 21 december 1764 wordt Joannes Capreau alias Cabbiliauw samen met zijn stiefzoon, de 18-jarige Jan Van Hecke uit Drongen, gearresteerd in de herberg De Keyser te Nieuwpoort. Beschuldigd te Blankenberge waar hij logeerde in de aghterste camer, aghter den keuken, van het stadhuis, uit de kast verscheyde effecten te hebben gestolen dewelcke hy ghedaen heeft in twee lynen sacken, werd hij naar Brugge overgebracht in de vangenisse op 15 jan. 1765.
Het verslag van zijn verhoor (fol. 1-23v), van dit van de stiefzoon (fol. 23v-28) en een paar bijkomende teksten, die helaas onvolledig zijn, bleven in privé-bezit bewaard: 32 fol, 33×20,5 cm, papier, onder de titel Naerdere interrogatoire.
Hoofdfiguur is Joannes Capreau uit Mariakerke-bij-Gent; op 2 okt. 1761 door de Oudburg te Gent voor 20 jaar uit Vlaanderen verbannen (bij deze gijzeling leerde hij een van zijn companen Jan Engelbeen kennen), brak hij die ban - hij ging gewoon naar huis en bracht zijn tijd door met spinnen en hout hakken - waarna hij op 22 april 1763 voor 30 jaar werd uitgebannen. Deze keer verbleef hij alleen acht dagen thuis, waarna hij met vrouw en kinderen (Jan en Carel Van Hecke) naar zijn broer Bernard vertrok in Lillo.
Daar werkte hij aen de vesten van Bergen-op-Zoom drie weken, ging daarna naar Middelburg-Zeeland, waar hij in de buurt van de Vlissingpoort in het turf ging werken. Dit belette hem niet af en toe naar Drongen op bezoek te komen. En veel meer dan dat.
De lijst van de hem ten laste gelegde grauwsaeme faicten is uitgebreid. Elf gebeurden met één van zijn twee stiefzoons, acht met anderen. Het betrof negen keer kerkediefte: de stiefzoon wordt op wacht gezet onder de ladder en gewapend met een ploegijzer of conde om deuren te openen of ramen te breken, verdwijnt Capreau zowat een half uur binnen het kerkgebouw. Zilver en geld verdwijnen in een reiszak en goud en zilver (gout hooftyserken van de baesinne ende een cruysken) worden bij zilversmeden (vb. te Kortrijk en Middelburg), of in pandjeshuizen beleend. Het geld uit de offerblokken wordt verteird met ander vrouwevolk terwijl hij ook gecoght heeft een stuckxen lant op dronghene. Zijn kledij: hij