Bamiskiekens en paashennen
De landerijen gelegen in het Poekse te Ruiselede, rond 1500 behorend aan de heer van Poeke, waren verplicht tot verscheidene pachten, renten en diensten. Er is sprake van penningrenten, van kapoenen, van herten handschoenen, van ganzen en eieren. Maar er wordt ook melding gemaakt van bamessekiekens en paaschhinnen (Th. Silversmet, Het verzamelde archief van Ruiselede, 1991, blz. 32-34).
Deze kiekens en hennen zijn in geen oude woordenboeken aan te treffen (De Bo, Loquela, Stallaert, Gailliard,...), maar de betekenis is zonder meer duidelijk: kuikens die bekwaam zijn met baafmis (1 okt.) en hennen die moeten geleverd worden met Pasen.
A.B.