In memoriam Albert Schouteet (1909-1991)
Op 23 juli 1991 overleed de Brugse erestadsarchivaris Albert Schouteet in zijn woning te Brugge. Veel lezers en medewerkers van Biekorf hebben de heer Schouteet in de eerste plaats leren kennen als de behulpzame en deskundige archivaris die zijn kennis van het archief en de Brugse geschiedenis ter beschikking stelde van allerlei bezoekers en correspondenten. Niet-ingewijden waren dan ook steeds zeer verbaasd wanneer zij vernamen dat zij te doen hadden met een self made-man, wiens loopbaan bepaald niet rechtlijnig is verlopen: pas enkele jaren voor zijn pensionering, in 1971, o.m. door toedoen van de toenmalige schepen voor het archief Andries Van Den Abeele, werd hij definitief tot archivaris benoemd, een functie die hij sinds 1954 ‘waarnemend’ had uitgeoefend. Rond die tijd kreeg het Stadsarchief van Brugge, lange tijd een ‘éénmansbedrijf’, een eerste, nog schuchtere, personeelsuitbreiding. Toen verschenen ook verscheidene sinds lang voorbereide inventarissen, indices en een catalogus in boekvorm. Voordien waren reeds enkele - kleinere - inventarissen gepubliceerd als tijdschriftartikel.
Albert Schouteet heeft veel gepubliceerd: zowel vulgariserende kranteartikels als gedegen wetenschappelijke bijdragen. Zijn wetenschappelijk onderzoek, buiten het eigenlijke archiefwerk, was toegespitst op de geschiedenis van de boekdrukkunst en de schilderkunst in Brugge. Als medewerker aan Biekorf kwam hij eigenlijk pas geruime tijd na zijn pensionering goed op dreef. Voordien had hij alleen in 1946 en in 1963 een volkskundige bijdrage in Biekorf gepubliceerd. Zijn latere bijdragen in ons tijdschrift (een tiental, van 1981 tot 1990) behandelen hoofdzakelijk volks- of taalkundige onderwerpen. Belangrijk is zijn studie over Literair kleingoed in ambtelijke registers van het Stadsarchief van Brugge, in Biekorf, 81 (1981), blz. 245-259: een inventaris van allerlei literaire ontboezemingen die ambtenaren en klerken zich destijds konden permitteren in de marge van hun administratieve bezigheden.
N. Geirnaert