gedichten en brieven) permanent bloot te stellen aan het zonlicht en aan niet aangepast kunstlicht. Vooral de ultraviolette stralen dienen geweerd te worden door een aangepaste zonnewering terwijl het aantal lux van het kunstmatig licht dient beperkt te worden. Sinds 1989 kan in het Gezellemuseum aan deze voorwaarden voldaan worden zodat het museologisch verantwoord leek om in 1990, onder de vorm van een tijdelijke tentoonstelling, het experiment te wagen. Van 20 mei t/m 30 september 1990 kon men, geïntegreerd in de vaste museumopstelling, een keuze aantreffen van handschriften van G. Gezelle, zowel van gedichten als van brieven. Na meer dan vijftien jaar heeft de museumbezoeker eindelijk nog eens een origineel handschrift van de dichter kunnen zien in zijn oervorm. De keuze van de geëxposeerde documenten werd gemaakt door Christine D'haen, de bekende Brugse dichteres en Gezellespecialist. De bespreking treft men aan in het boek ‘Gezelle in origineel’ dat gelijktijdig verscheen.
In 1890, nu juist honderd jaar geleden, verscheen het eerste nummer van het tijdschrift ‘Biekorf’. Dit jaar viert men het honderdjarig bestaan van dit door Gezelle gestichte ‘leer- en leesblad’. Niet alleen originele handschriften maar ook originele drukken kwamen aan bod en dit tijdens een parallelle tentoonstelling in de Stadsbibliotheek. De selectie van deze boeken gebeurde door Prof. P. Couttenier, directeur van het Centrum voor Gezellestudie van de UFSIA. De organisatie van de tentoonstellingen en de redactie van het boek berustte bij W.P. Dezutter en W. Le Loup (Dienst Stedelijke Musea) en W. Muylaert (Stadsbibliotheek).