Gerard David (ca. 1460-1523)
De doctorale dissertatie van Hans J. Van Miegroet (Univ. of California at Santa Barbara, 1988) leidde reeds voor het jaareinde 1989 tot een prachtig leesbaar en prachtig geïllustreerde Mercatoruitgave. Hiervan vormen de pag. 273-332 een Beknopte Catalogus waarin 41 panelen aan David worden toegeschreven, de nrs. 42-49 atelierwerk blijken te zijn, de nrs. 50-73 panelen toegeschreven aan imitatoren, de nrs. 74-83 tenslotte zijn tekeningen van zijn hand.
Meteen een duidelijk uitgangspunt of actualisatie van eigen vindingen en evaluatie van het speurwerk van vakgenoten.
Het werk zelf verhaalt op een prettige manier de wijze waarop Ger. David van schilder voor de society te Brugge kon evolueren tot aanmaker van prettig zittende kleinere tafereeltjes die vol intimiteit en in een licht palet vanaf ca. 1510 de gunst van een ruim publiek konden genieten. Vóór die datum was hij naast schuldig aan Noordnederlands erfgoed en aan de Gentse school iemand die in zijn kunst de vormentaal, techniek en composities van Van Eyck opnieuw tot leven bracht en dit duidelijk via opgelegde schema's. De plotse verschuiving in het mecenaat maakte daarna dit mogelijk wat hier als humanisme wordt aangeduid en hier voor het eerst als desdanig wordt beschreven. Dit was uiteraard niet het geval voor het Oordeel van Cambyses wat bij Van Miegroet van exemplum iustitiae een duidelijke politieke allegorie wordt, in tegenstelling tot de interpretatie van E.I. Strubbe bij een lezing uit 1957 in het Groeningemuseum. Een schitterend betoog via een rijp aftasten van alle literaire en archivalische bronnen. Wat de gehele tijd door opvalt in dit werk en het meteen promoveert tot één der meest voldragene uit de laatste tijd.
A. Dewitte
Hans J. Van Miegroet, Gerard David, Mercatorfonds 1989, 367 pag., ill.