Biekorf. Jaargang 89
(1989)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 313]
| |
[Nummer 4]De bibliotheek van de Jeruzalemkapel te Brugge, tot ca. 1465Onderzoekers van het intellectueel leven te Brugge in de middeleeuwen zijn al sinds 1909 geboeid door de bewaarde gegevens over het boekenbezit van de familie Adornes en de Jeruzalemkapel, die door deze familie is opgerichtGa naar voetnoot(1). De laatste grondige studie over dit onderwerp is van de hand van A. Derolez, die het bekende bronnenmateriaal heeft aangevuld, opnieuw heeft uitgegeven en bestudeerdGa naar voetnoot(2). Over enkele belangrijke details in de uitgave en de interpretatie van de bronnen moest Derolez nog polemiseren met R. LievensGa naar voetnoot(3). Op basis van de studies van Derolez is het boekenbezit van de familie Adornes en de Jeruzalemkapel sindsdien nog enkele keren in algemene overzichten ter sprake gekomenGa naar voetnoot(4). Na de polemiek Derolez-Lievens heb ik herhaaldelijk het standpunt van Lievens overgenomen hoewel Derolez in | |
[pagina 314]
| |
deze kwestie het laatste woord hadGa naar voetnoot(5). De argumenten voor mijn standpunt in deze polemiek worden in onderhavige bijdrage uiteengezet.
De Brugse Jeruzalemkapel is een initiatief van de Brugse patriciër Pieter II Adornes (ca. 1395-1464) die daarvoor werd bijgestaan door zijn broer Jacob (ca. 1395-1465). De oorspronkelijke kapel werd op Palmzondag van het jaar 1429 ingewijd. Haar definitieve vorm dankt de kapel echter aan Pieters zoon Anselm (1424-1483), die het gebouwencomplex van kapel, herenhuis en godshuisjes grondig liet herstellen en afwerken. Pieter en Jacob Adornes hadden hun stichting immers minder gul begiftigd dan ze oorspronkelijk van plan waren geweest, zodat de stichting pas door Anselm Adornes' investeringen voldoende werd uitgebouwdGa naar voetnoot(6). | |
1. De boekenschenking van Pieter Adornes.De Adornes hebben steeds een grote zorg aan de dag gelegd voor het boekenbezit van de door hen begunstigde instellingen. Dat blijkt reeds uit een akte van 10 februari 1400, waarin de erfgenamen van Pieter I Adornes o.m. twee brevieren voor het koor van de Brugse Sint-Walburgakerk bestemmen, ten behoeve van een jaargetijde voor Pieter Adornes en zijn vrouwGa naar voetnoot(7). Deze zorg voor het boekenbezit komt ook duidelijk tot uiting in het eerste testament (1452) van Pieter II AdornesGa naar voetnoot(8). In dit testament komen een aantal bepalingen voor ten gunste van of in verband met de Jeruzalemkapel. O.m. bepaalde Pieter Adornes, samen met zijn | |
[pagina 315]
| |
vrouw: ‘Item es onse begerte, te wetenne van minen wive ende van my, dat alle onse boucken, beede latinsch ende vlaemsch, sullen lichen in de capelle van Jerusalem up pulten, de latinsche an de rechter side, de vlaemsche an de luchter, om elken meinssche sijn profijt daerin te mueghen doene, dewelke boucken men alle gheregistreert vinden sal in een van de missale, mine kijnderen, de capalaen ende de meestereghe van den godshuse copie daerof hebbende. Niet min van desen vorseiden bouken sullen altoos mine kinderen ende kijnskijnderen ende alsoo voort de aministratie hebben om die vorseide boucken te meughen orboren tallen tiden alsoo sy willen, alleene dat ic se niet versceeden wille hebben by verdeele of by vercoope, maer altoos als sy se ghebesicht sullen hebben weder ter plaetse te bringhene.’
Welke betekenis moet aan deze bepalingen gehecht worden? Volgens Derolez zijn deze enkele zinnen niet alleen van groot belang voor de kennis van de bibliotheek van de Jeruzalemkapel, maar in zekere mate ook voor de algemene bibliotheeksgeschiedenisGa naar voetnoot(9). Pieter Adornes wilde in 1452 een openbare presentiebibliotheek stichten in de Jeruzalemkapel. De boeken zouden in de eerste plaats geklasseerd worden volgens de taal; ze zouden ter beschikking liggen op lessenaars, waarschijnlijk geketend; de inventaris van de boekenverzameling moest in acht exemplaren beschikbaar zijn; alleen de afstammelingen van de stichter mochten de boeken lenen, de bibliotheek moest echter blijven bestaan, en het boekenbezit mocht niet vervreemd worden. Na uitvoering van al deze bepalingen zou inderdaad één van de oudste openbare bibliotheken in Europa zijn ontstaan. Zijn deze bepalingen echter uitgevoerd? A. Derolez zelf heeft er in 1972 al op gewezen dat het testament van 1452 niet de grondslag is geworden van een bibliotheek in de Jeruzalemkapel: het lijstje met de boeken die Pieter Adornes aan de Jeruzalemkapel heeft gelegateerd, bevat slechts zeven titels, waarvan geen enkele in het Middelnederlands; daarnaast is bekend dat Pieter Adornes, die op latere leeftijd in het Kartuizerklooster Genadedal te Sint-Kruis intrad, aan dit klooster ook een belangrijk gedeelte van zijn boeken schonk. Op basis daarvan heeft Derolez verondersteld dat Pieter Adornes nog | |
[pagina 316]
| |
een nieuw testament zou hebben gemaaktGa naar voetnoot(10). De tekst van deze laatste wilsbeschikking van Pieter Adornes is echter nog niet opgedoken. O.i. is het wel duidelijk dat het testament van 1452 voor de bibliotheek van de Jeruzalemkapel toch niet van zo'n groot belang is geweest als men op het eerste gezicht wel zou denken. De bepalingen van dit testament waren a.h.w. een ‘valse start’ voor de geschiedenis van de boekenverzameling.
Toch heeft Pieter II Adornes een aantal boeken aan de Jeruzalemkapel geschonken: in het cartularium dat zijn kleinzoon Jan Adornes heeft samengesteld, is een lijstje opgenomen van boeken die Pieter Adornes aan de Jeruzalemkapel heeft geschonkenGa naar voetnoot(11). Het betreft zeven Latijnse werken die verdeeld zijn over acht banden; alle zeven boeken kunnen als religieuze literatuur worden beschouwdGa naar voetnoot(12). M.a.w., Pieter Adornes heeft in de Jeruzalemkapel geen openbare bibliotheek met Middelnederlandse en Latijnse werken opgericht, wel heeft hij aan de kapel een aantal religieuze werken geschonken. | |
2. De boekenschenking van Jan Beert (Breet) († in of kort voor 1454).Pieter Adornes was niet de enige weldoener van de Jeruzalemkapel met belangstelling voor het boekenbezit. Jan Beert (Breet, Beer, Bert), magister artium, kapelaan van de Jeruzalemkapel, was blijkbaar ook een goede relatie van de AdornesGa naar voetnoot(13). Samen met Jacob Adornes, broer van Pieter, en Anselm Adornes, oudste kind van Pieter, wordt hij aangeduid als testamentuitvoerder van PieterGa naar voetnoot(14). Hij is voor de eerste | |
[pagina 317]
| |
keer vermeld als kapelaan van de Jeruzalemkapel op 3 oktober 1435Ga naar voetnoot(15). Uit een oorkonde van 27 december 1469 blijkt dat de toen reeds overleden kapelaan de bedoeling had een stuk grond aan de stichting te schenken, iets wat zijn broer na zijn dood had belet. Daardoor, aldus de tekst van 1469, liep de stichting gevaar te verdwijnen, bij gebrek aan voldoende inkomstenGa naar voetnoot(16). Dit wijst er in elk geval op dat de rol van kapelaan Jan Beert bij de stichting niet mag worden onderschat: zijn inkomen als kapelaan was blijkbaar o.a. afkomstig uit zijn eigen vermogen, dat hij testamentair aan de kapelanie zou nalaten.
Daarnaast heeft Jan Beert ook een aantal boeken aan de kapel geschonken. De bewaarde boekenlijst dateert van na de dood van Jan BeertGa naar voetnoot(17). Jan Beert was op 15 oktober 1454 al overledenGa naar voetnoot(18). De schenking zelf is dus tussen 1452 en 1454 gebeurd, aangezien de kapelaan zijn boeken voor de Jeruzalemkapel zal hebben bestemd nadat de stichter, Pieter Adornes, zijn ambitieuze plannen voor een openbare bibliotheek had ontvouwd. Naast sermoenen, een bijbel, een geglosseerde tekst van het boek Isaïas en de brieven van Paulus bevatte de schenking nog een Manipulus florum van Thomas de Hibernia en een Compendium sacrae Theologiae van Thomas van Aquino. Alles samen bestaat het lijstje uit zes Latijnse titels van religieuze literatuur, zeer waarschijnlijk ook zes volumes.
De schenking van Jan Beert is o.i. niet in de eerste plaats van belang omwille van de inhoud van de gelegateerde boeken. Zij verdient echter de aandacht omwille van de datering: in of kort voor 1454. Hierboven is al aangetoond dat het testament van Pieter Adornes van 1452 niet de echte start voor de boekenverzameling van de Jeruzalemkapel is geweest. Jan Beert, die op de hoogte was van het plan van Pieter Adornes voor de oprichting van een bibliotheek, overleed korte tijd na 1452. Zijn schenking was waarschijnlijk bedoeld als medewerking aan het plan van Pieter Adornes. Het plan van Pieter Adornes ging niet door, de schenking van Jan Beert wel. Daardoor ligt de boekenschenking van | |
[pagina 318]
| |
Jan Beert aan de oorsprong van de verzameling van de Jeruzalemkapel. | |
3. De boekenschenking van Jacob Adornes.In het cartularium van Jan Adornes is tussen de lijstjes met de boeken van Jan Beert en Pieter Adornes nog een korte notitie bewaard i.v.m. Jacob Adornes, de in 1465 kinderloos overleden broer van Pieter en medestichter van de JeruzalemstichtingGa naar voetnoot(19). Deze nota luidt als volgt: ‘Item Jacob Adoren hevet ooc boeken die de capelle thobehoren, bisonderlinc. V. boecken spekelen hystoriael ende legenden sanctorum, al in vlaemsche.’
In 1966 had Derolez geen moeite met deze tekst: volgens hem heeft Jacob Adornes de vijf boeken van de Spiegel Historiael en de legenden van de heiligen uit het boekenbezit van de Jeruzalemkerk geleendGa naar voetnoot(20). De Leuvense neerlandicus R. Lievens meende echter dat Derolez hier in een ‘semantische valstrik’ was gelopen. Volgens Lievens gaat het om boeken uit het bezit van Jacob Adornes, die voor de Jeruzalemkapel bestemd zijn. De voornaamste argumenten van Lievens zijn: ‘toebehoren’ heeft in het Middelnederlands een enigszins andere betekenis dan in het huidige Nederlands, en vooral: de tekst staat tussen lijstjes van boeken die aan de Jeruzalemkapel zijn geschonken, resp. door Jan Beert en Pieter Adornes; de notitie ‘Jacob Adoren hevet ooc boeken...’ moet dus eveneens op een geplande schenking wijzen. Derolez heeft in 1972 de argumenten van Lievens verworpen: ‘toebehoren’ kan in het Middelnederlands wel degelijk betekenen ‘eigendom zijn van’, daarbij betekent ‘hebben’ in middeleeuwse boekenlijsten heel dikwijls ‘in bruikleen hebben’. Het andere belangrijke argument van Lievens wordt door Derolez verworpen met behulp van het ‘rekensommetje’ dat zich bevindt onderaan de bladzijde waarop de drie lijstjes voorkomen. Daaruit zou blijken dat het totale aantal geschonken boeken dertien bedroeg. Volgens Derolez slaat het rekensommetje dan ook op de zes titels van de schenking van Jan Beert en de zeven titels van de schenking van Pieter | |
[pagina 319]
| |
AdornesGa naar voetnoot(21).
De argùmenten van Derolez zijn niet helemaal overtuigend. Men kan zich overigens afvragen hoe en wanneer de boeken die Jacob Adornes uit de kapel zou hebben geleend, daar dan wel zijn terechtgekomenGa naar voetnoot(22). O.i. gaat het dus wel degelijk om een schenking van boeken aan de Jeruzalemkapel. Om dit aan te tonen is het thans noodzakelijk de drie bewaarde boekenlijstjes met de bijgevoegde notitie van dichtbij te onderzoeken.
De drie lijstjes komen voor op f. 154r. van het cartularium van Jan Adornes (1444-1511)Ga naar voetnoot(23). In 1483 volgde deze zijn vader Anselm op als erfgenaam van diens feodale bezittingen en als patroon van de Jeruzalemstichting. Het cartularium is grotendeels eigenhandig door Jan Adornes samengesteld onmiddellijk nadat hij zijn vader was opgevolgd. Hij heeft het aangelegd voor het beheer van zijn persoonlijk via erfenis verworven goederenbezit en voor de handhaving van zijn persoonlijke rechten. Het register bevat bijna 300 kopieën van bezittingen, rekeningen, brieven, lijsten. Het oudste gekopieerde stuk dateert van 20 februari 1334Ga naar voetnoot(24).
Fol. 154, het blad waarop de boekenlijstjes zijn gekopieerd, is smaller dan de andere bladen van het cartularium (ca. 18,5 cm i.p.v. 22 cm). Dit komt omdat het blad samen met het tweede schutblad vooraan één dubbel blad vormt dat rond de eerste twaalf katernen van het register zit. Op de versozijde van f. 154v. staat thans een kopie van een oorkonde d.d. 30 december 1467 ondersteboven, wat erop wijst dat deze tekst al vóêr de inbinding van het blad werd neergeschreven. De boekenlijstjes zelf en de notitie erboven (een samenvattende opgave betr. ontvangsten uit huizen, gedateerd in 1455) staan niet ondersteboven; ze zijn geschreven in dezelfde hand die het overgrote deel van het cartularium heeft gekopieerd, d.w.z. Jan Adornes zelf. Het is duidelijk dat Jan Adornes als feodaal erfgenaam van zijn vader en als verantwoordelijke voor het patrimonium van de Jeruzalemstichting | |
[pagina 320]
| |
een inzicht moest hebben in de bezittingen en de inkomsten die hij had geërfd. Daarom ging hij uit andere documentatie (rekeningen, oorkonden, kwitanties, nota's) allerlei gegevens verzamelen en noteren. Vandaar o.a. de aantekening betr. ontvangsten uit 1455 samen met de boekenlijstjes van ca. 1455-1465 (na het overlijden van Jan Beert en vóór dat van Jacob Adornes)Ga naar voetnoot(25).
Jan Adornes noteerde dus eerst de boeken van kapelaan Jan Beert, de oudste boekenschenking, vervolgens het lijstje met de boeken die Jan Adornes zou schenken, en tenslotte het lijstje met de boeken die Pieter Adornes aan de kapel heeft geschonken. Daarop volgt nog een korte Latijnse aantekening: ‘Numerus vere istorum extendit se librorum ad tredecim, qui ad perpetuam predictorum virorum in capella Iherusalem ponuntur memoriam quos Ancelmus tenet’, vertaald: ‘het aantal van deze boeken bedraagt dus dertien. Als eeuwige herinnering aan voornoemde mannen zijn ze in de kapel geplaatst. Anselmus (Adornes) heeft ze nu geleend.’
Om welke dertien boeken gaat het hier? Volgens Derolez gaat het om de zes titels van Jan Beert en de zeven titels van Pieter Adornes. Naar alle waarschijnlijkheid zijn echter de boeken van Jacob en Pieter Adornes bedoeld. Jacob Adornes bezat ‘bisonderlic. V. boeken spekelen hystoriael ende legenden sanctorum al in vlaemsche’, vertaald: ‘meer bepaald in vijf boeken, de Spiegel Historiael en de legenden van de heiligen, alles in het Vlaams’, samen met de acht volumes (zeven titels) van Pieter Adornes (zie hoger), maakt dat dertien boekdelen. Of: ‘meer bepaald de vijf boeken van de Spiegel Historiael en de legenden van de heiligen, alles in het Vlaams’. Samen met de zeven titels van Pieter Adornes komen we ook hier aan een som van dertien. Welke van de twee interpretaties men ook kiest, m.i. ligt het voor de hand dat het gaat om een optelling van de boeken van Jacob en Pieter Adornes. Een belangrijke aanwijzing daarvoor is het reeds besproken testament van Pieter Adornes, meer bepaald de mogelijkheid die geboden werd aan zijn afstammelingen om de boeken die hij aan de Jeruzalemstichting had gelegateerd, te lenen. Het is zeer goed mogelijk dat ook Jacob | |
[pagina 321]
| |
Adornes deze bepaling ten gunste van zijn familie in zijn testament heeft voorzien. Het lijkt ons minder waarschijnlijk dat ook Jan Beert een dergelijke bepaling ten gunste van de familie Adornes in zijn testament zou opnemen.
Samenvattend kunnen we het volgende besluiten: samen met prof. R. Lievens menen we dat ook Jacob Adornes een aantal boeken aan de Jeruzalemkapel heeft gelegateerd, meer bepaald de Spiegel Historiael en een Vlaamse reeks heiligenlegenden, waarschijnlijk een Vlaamse bewerking van de Legenda aurea. Het oorspronkelijke boekenbezit van de Jeruzalemkapel bestond daardoor ca. 1465 uit een twintigtal volumes. Het werd gevormd door de schenkingen van Jan Beert, de eerste kapelaan, en van Jacob en Pieter Adornes, de stichters van de Jeruzalemkapel. Jan Adornes, die vanaf 1483 de verantwoordelijkheid had over de Jeruzalemstichting, heeft gepoogd een overzicht te krijgen van het bezit van de stichting. Daardoor zijn o.a. de thans nog bewaarde aantekeningen over de schenking van de boeken in het cartularium van Jan Adornes bewaard. Terzelfdertijd kopieerde hij nog een notitie betr. een bruikleen van de boeken door Anselm Adornes. Deze notitie is waarschijnlijk afkomstig van Anselm zelf, die na de dood van zijn vader Pieter (1464) het beheer over de stichting overnam en a.h.w. de nieuwe stichter van het Brugse Jeruzalem werd. Onder Anselms bestuur werd de bibliotheek van de Jeruzalemkapel verrijkt met een groot aantal andere boeken, waarvan de lijst slechts gedeeltelijk bewaard isGa naar voetnoot(26). In 1465 bestond de bibliotheek echter uit slechts vijftien titels, verdeeld over zowat twintig banden. Daarvan betroffen twee titels, goed voor vijf of zes banden, Middelnederlandse literatuur: de Spiegel Historiael en een boek met heiligenlegenden. De overige boeken bevatten Latijnse religieuze literatuur: bijbel en bijbelcommentaar, heiligenlegenden, theologische en moraliserende werken. Van ‘vroeg humanisme’ is dan ook nog geen sprake. Wellicht zou daar verandering in komen met de nieuwe start die de Jeruzalemstichting kreeg door het optreden van Anselm Adornes, rond 1470. Maar dit valt buiten het bestek van deze bijdrage. N. Geirnaert. |
|