Vlaamse kunst op perkament in... Keulen
In het Schnütgen-Museum in Keulen werden vorige zomer 90 middeleeuwse Andachtsbücher uit privé-bezit tentoongesteld. De gebeurtenis herinnerde om meer dan een reden aan de tentoonstelling uit 1981 in het Gruuthusemuseum te Brugge met 118 handschriften en miniaturen van de 12de tot de 16de eeuw.
Het aanstippen waard is dat Keulen ondermeer de aandacht gevestigd heeft op een aantal minder bekende stukken waarvoor Brugge als plaats van herkomst genoemd wordt. Misschien waren er nog andere naast het tiental waarop wij hieronder attent maken. De interne en de externe stijl- en tekstkritiek heeft echter nog te kampen met talrijke leemten. De miniaturisten waren nooit gehaast om hun naam prijs te geven, en bovendien hebben zij, net zoals hun beroemde tijdgenoten de Vlaamse Primitieven, thematisch en vormelijk gebruik gemaakt van voorstellingswijzen die bijna internationaal gemeengoed geworden waren. Bij de identificering hangt veel af van de scherpzinnigheid waarmee de vorsers de finesse van de details opmerken, vergelijken en interpreteren.
Uit de kataloog van Joachim M. Plotzek lichten wij niettemin volgende ‘Brugse’ titels:
Latijns getijdenboek (kat. 53)
toegeschreven aan de anonieme Meester van de Goudrankengetijdenboeken, gedateerd ca. 1430-1440 en bestemd voor Engeland. De noodnaam werd ooit bedacht door Friedrich Winkler. Het horarium verwijst naar een opdracht uit Engeland en de struktuur van de liturgische teksten stemt overeen met deze van het bisdom Sarum, nu Salisbury. De uit Nederland naar Brugge overgekomen Willem Vrelant zou de invloed van deze anonymus hebben ondergaan.
Miniatuur met de kruisiging van Christus (kat. 54)
het nu afzonderlijke perkament komt uit een latijns getijdenboek. Winkler heeft het blad toegeschreven aan dezelfde meester als van het nr. 53. Vandaar de lokalizering.
Latijns getijdenboek (kat. 56)
waarschijnlijk Brugge, omstreeks 1466. De kalender bevat elementen van het bisdom Doornik. Een typisch grisaille-produkt van 240 bladen, waarbij op stilistische gronden opnieuw de naam van Willem Vrelant opduikt.
Latijns getijdenboek (kat. 57)
gedateerd omstreeks 1460-1470, met op de laatste bladen een Italiaanse tekst, waaruit zou kunnen afgeleid worden dat het gebedenboek bestemd was voor een lid van een Italiaanse (handels)kolonie. Op dat tijdstip waar beter dan in Brugge?
Latijns getijdenboek (kat. 58)
wordt door Plotzek in vermoedelijk Doornik gelokalizeerd. Opnieuw is spraak van connecties met de reeds hierboven aangehaalde meesters. De miniatuur op folio 175 verso gaat trouwens terug op deze van kat. 53, folio 141 recto! Of omgekeerd?
Miniatuur met de besnijdenis van Christus (kat. 62)
aangaande dit perkament wordt gewag gemaakt van de miniaturist