De Frank Brangwyn-collectie te Brugge
Bij het uiteindelijk klaar komen van de wetenschappelijke Catalogus van de legaten (en aankopen) Brangwyn, een plan dat reeds startte in 1936 en in D. Maréchal een even bekwame als enthousiaste realisator vond, werd te Brugge in situ een fraaie en piëteitsvolle tentoonstelling opgezet. Wie de hulde aan Brangwyn deze zomer bezocht, ver weg van het drukke geloop dat andere manifestaties kenmerkt, zal evengoed verbaasd zijn geweest over zoveel kwaliteit als bezorgd over wat hierna moet gebeuren met een zo omvangrijke collectie.
Het betreft inderdaad meer dan 1000 items: 37 olieverfschilderijen, 41 aquarellen, 500 etsen, 315 houtsneden, 104 litho's naast drie tapijtwerken en een reeks door Brangwyn geïllustreerde boeken. De catalogus vermeldt er terloops reeds een 11-tal, terwijl voor de manifestatie de origineel door Brangwyn ontworpen uitstalkasten werden gemultiplieerd. Hieraan werden een reeks bruiklenen toegevoegd die meteen vertellen waar, buiten Brugge, men terecht kan voor overig werk van Brangwyn: de Brangwyn Hall in Swansea: 16 doeken + 62 studies voor de Empire Panels uit 1925-32, het Stadsmuseum van Oranges, de William Morris Gallery, Walthamstow, en het Victoria and Albert Museum, voor de privé-verzameling keramiek van Brangwyn zelf. Dat de Allerheiligenkapel en de kapel van het H. Kruis in Zevenkerken brandramen van Brangwyn bezit, waarvan proeven ook op het Van Caloenkasteel te Loppem te zien zijn, zal elkeen onderhand wel weten.
Deze technische gegevens vertellen uiteraard niets over de zowel impressionistische als sociaal-realistische themata; over de vaart waarmee de Art Nouveau door Brangwyn voor Siegfried Bing werd gerealiseerd in diens Parijse vestiging, 1895; over de trots van Brangwyn ten aanzien van zijn grote murals voor de noordermuur van de Royal Gallery in de House of Lords.
En heel bijzonder is ook de doelstelling die Brangwyn voorstond bij de realisatie van zijn museum te Brugge. D. Maréchal haalde de tekst uit de Londense publikatie 1944 door W. de Belleroche van de Brangwyn Talks, blz. 76:
Het Arentshuis zou moeten georganiseerd worden alsof het mijn eigen huis was. Geen museum, doch een privé-huis, waar Brangwyn heeft geleefd. Er moet keramiek op de tafels, tapijten aan de muur, een tweetal poezen aan het haardvuur... Niet teveel, want meerdere van die dieren geven alleen narigheid. Een paar comfortabele soliede eiken zetels worden best over de verschillende lokalen verdeeld, zodat de Brugse goegemeente (the old Bruges folk) kan komen, en neerzitten, zijn pijp roken, de krant lezen en naar mijn schilderijen kijken...
Een schitterend uitgevoerde Catalogus - wat wij te Brugge gewoon zijn - werd een waardige bevestiging van zowel Brangwyns als Maréchals hard werken.
A. Dewitte
D. MARECHAL. Catalogus Collectie Frank Brangwyn, Brugge, 1987, 304 blz., ill.