Biekorf. Jaargang 87
(1987)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 100]
| |
Bevoegdheden van baljuw en schepenen in het Brugse Vrije strakker afgebakend (1667)Belangstellenden voor de institutionele geschiedenis van de oude Nederlanden weten dat de baljuws in de steden en de gewesten de vertegenwoordigers waren van de vorst aldaar en dat aan deze ambtenaren zowel wetgevende, administratieve als gerechtelijke bevoegdheden werden toegekend. Heel kort samengevat kwam het erop neer dat de baljuws de positie van de vorst in hun ambtsgebied moesten doen respecteren en dus de verordeningen van deze laatstgenoemde hadden uit te voeren. Daartegenover stonden de stedelijke schepenen of kasselrijschepenen die, vaak op basis van een eeuwenlange middeleeuwse traditie, de ‘meesters’ waren in hun ‘territorium’ en de belangen van de lokale machtigen hadden te verdedigenGa naar voetnoot(1).
Minder bekend is echter dat, vooral tijdens de centraliserende periode van de 16de en 17de eeuw, zowel baljuws als schepenen de tendens gingen demonstreren om de eigen positie meer te consolideren en eventueel te verstevigen. Wrijvingen en botsingen allerhande sproten daaruit voort. In die context was het dan ook niet ongewoon dat soms langdurende moeilijkheden op dit vlak door de hogere overheid moesten worden opgeklaard, meestal door een compromisoplossing af te kondigen voor de betrokken partijen. Het hiernavolgende geschil tussen baljuw en schepenen in het Brugse Vrije is daarvan een heel typisch en leerrijk voorbeeld, gezien ook het feit dat een uitgewerkt reglement op 14 november 1667 werd uitgevaardigdGa naar voetnoot(2).
De moeilijkheden in het Brugse Vrije dateerden reeds van een veel vroegere tijd zoals blijkt uit de aanvangstekst van de gepubliceerde verordening. De baljuws van het Brugse Vrije hadden reeds ten tijde van de aartshertogen Albrecht en Isabella, namelijk in de jaren 1611, 1616 en 1621, naar de | |
[pagina 101]
| |
Brusselse Geheime Raad rekwesten gestuurd waarin ze hun klachten hadden geformuleerd de ce que les bourgmaistres et eschevins dudit pays du Francq de Bruges ne faisoient que continuelement empiéter sur leurs autoritez, diminuer et restraindre de leur pouvoir, les empecher en l'exercice de leurs charges, leur refusans aussi le libre acces et la semonce en leur college...Ga naar voetnoot(3).
Vermits daarna commissarissen van de genoemde Geheime Raad naar Brugge werden gestuurd om die klachten te onderzoeken had men, na vele moeilijkheden, o.m. door de dood of de promotie van sommige commissarissen, slechts in 1546 een voorlopig akkoord kunnen opstellen. Dit accord provisionel had maar een korte levensduur gekend. Op 12 november 1548 werd immers al een nieuw rekwest naar de Geheime Raad gebracht door François de Haveskercke, heer van Watervliet en baljuw in het Brugse Vrije, evenals een geschrift met 14 artikels contenant ses prétensions. Deze tekst werd eerst voorgelegd aan de burgemeesters en schepenen van het Brugse Vrije en vervolgens, voor bijkomend advies, op 3 februari 1549 naar de Raad van Vlaanderen te Gent doorgestuurdGa naar voetnoot(4).
Op basis van het advies van deze laatste instelling en na onderzoek van de Geheime Raad, werd door koning Karel II het reeds hierboven vermelde reglement in 1667 uitgevaardigd. Over 21 artikelen worden alsdan de respectievelijke bevoegdheden van baljuw en schepenen van het Brugse Vrije beter afgelijnd. Als eerste punt wordt duidelijk verklaard dat de baljuw aura et luy compete la libre entree au college des bourgemaistres et eschevins dudit Francq, pour y proposer les choses qui concernent son office, instruire les proces criminels, ordonner conjoinctement avec eux sur la police du pays, faire ceures et statuts, changer et reformer les anciens selon l'exigence du temps et des affaires publiques, resoudre sur les affaires des dunes, limites du pays, sans pour ce devoir demander permission desdits bourgemaistres et eschevins. In het | |
[pagina 102]
| |
vierde artikel wordt echter ook duidelijk gestipuleerd quant à la semonce, nous déclarons qu'elle compete au grand bailly en la vierschare, mais non pas au collège, suivant le contenu du cincquante huitiesme article de la responce desdits deffendeurs, servie en nostre conseil en FlandresGa naar voetnoot(5). Het ‘manen’ in de vierschaar was dus toegekend aan de baljuw maar het voorzitterschap bij een collegezitting van de schepenen werd de baljuw ontzegd. Volgens het zesde artikel moeten de brieven die gezamenlijk gericht worden aan baljuw en aan schepenen geopend worden door diegene die het eerst die brieven ontvangt mits dan de mededeling zo vlug mogelijk wordt overgemaakt aan de andereGa naar voetnoot(6). De rekeningen van de wateringen en de voorrekeningen zullen telkens gepresenteerd worden aan de baljuw à l'intervention des députez dudit college. Zonder advies van die baljuw zal geen watergeschot door de eigenaars worden opgelegdGa naar voetnoot(7). Alle werken van enige omvang in het Brugse Vrije zullen slechts worden uitgevoerd na tussenkomst van de baljuwGa naar voetnoot(8). Hetzelfde geldt ook voor de benoeming van griffiers, pensionarissen of secretarissen in het Brugse VrijeGa naar voetnoot(9). Vanzelfsprekend wordt gevraagd dat deze en alle andere artikels punctueel zouden worden toegepast; het recht om dit reglement te veranderen, te vermeerderen of te verminderen blijft evenwel aan de koning voorbehouden. Speciaal valt op dat in artikel 2 vooral een zekere discretie van de baljuw in het uitoefenen van zijn prerogatieven wordt verwacht en dat hij maar één stem ‘in het kapittel’ zal hebbenGa naar voetnoot(10).
Samenvattend kan men concluderen dat beide machtsgroepen, zowel baljuws dus als schepenen, in het reglement duidelijk aan hun trekken komen, waarbij evident naar een compromis werd gestreefd maar waardoor vooral gehoopt wordt op een efficiënter beheer in het Brugse Vrije, met inachtname van de rechten van de vorst. De lange ‘incubatie- | |
[pagina 103]
| |
periode’ van de compromistekst en de perikelen in Vlaanderen tijdens de tweede helft van de zeventiende eeuw, zullen waarschijnlijk dit vluchtig voorgestelde reglement in de volgende periode nog aan een harde proef hebben onderworpenGa naar voetnoot(11). M. Baelde. |
|