De heropstanding van 't Beertje
Volkskundige almanak 1986
In 1926 werd in Gent de Bond der Oostvlaamsche Folkloristen gesticht. Twee maanden na de stichting van de Bond verscheen het eerste nummer van het tijdschrift ‘Oostvlaamsche Zanten’. De Bond streefde tevens de oprichting van een volkskundig museum na. Vanaf 1927 organiseerde men jaarlijks een Folkloretentoonstelling wat uiteindelijk leidde naar het ontstaan van een permanent Museum voor Volkskunde dat op 16 juli 1932 officieel werd geopendGa naar voetnoot(1). Tien jaar later zou Brugge dit Gentse voorbeeld volgen. In november 1936 werd de Bond der Westvlaamsche Folkloristen gesticht op initiatief van Guillaume Michiels, Evarist Vanheulenbrouck en Karel De Wolf. Deze stichtingsvergadering vond plaats in het bekende café ‘Vlissinghe’ in de Blekersstraat. Per 1 januari 1937 begon de feitelijke werking terwijl de statuten verschenen in het Staatsblad van 22 oktober 1938. Van 27 maart tot 11 april 1937 organiseerde de Bond een grote Folkloretentoonstelling in de Concertzaal (Boterhuis) in de St.-JacobsstraatGa naar voetnoot(2). Trekpaard Guillaume MichielsGa naar voetnoot(3) beijverde zich bijzonder om de doelstelling van de Bond, nl. de oprichting van een permanent Folkloremuseum, te verwezenlijken. Eind 1938 kreeg men de beschikking over de Schermzaal op de eerste verdieping van de Halletoren. Op 1 juli 1939 werd het museum officieel
geopend. Tot de werking van de Bond behoorde ook de uitgave van een publikatie. Eind 1937 verscheen 't Beertje, I, 1938 de ‘Volkskundige Almanak’. De redaktie van 't Beertje I, 1938, II, 1939 en III, 1940 berustte bij Karel De Wolf, hoofdman van de Bond. Kunstschilder G. Michiels ontwierp de omslagpagina en het boekje werd gedrukt bij bestuurslid Omaar Daveloose. Bij het uitbreken van de oorlog hield 't Beertje op te verschijnen. Nummer IV, 1945 verscheen in een nieuw kleedje onder redaktie van Hervé Stalpaert, lid van de Bond sinds 1942 en in 1943 opgenomen in de Beheerraad. In 1941 was Prof. Egied Strubbe hoofdman geworden van de Bond in opvolging van Karel De Wolf (1883-1948). Hij vertrouwde de redaktie van 't Beertje toe aan H. Stalpaert die een nieuwe kaftillustratie liet tekenen door Albert Setola met de voorstelling van de Brugse beerGa naar voetnoot(4) met wapenschild, wereldbol en passer. Het boekje werd gedrukt in de St.-Augustinus-drukkerij, Desclée De Brouwer, Brugge. Omaar Daveloose, de drukker van de eerste drie Beertjes, was sinds 14.10.1945 geen lid meer van de Beheerraad. Voor het nieuwe kaftontwerp wendde H. Stalpaert zich tot een persoonlijke vriend nl. Albert Setola (1916-1981) in plaats van
| |
Guillaume Michiels, conservator van het FolkloremuseumGa naar voetnoot(5) en lid van de Beheerraad tot 1951. Reeds in 1939 schreef hij een artikel over de toen nog jonge graficusGa naar voetnoot(6). A. Setola ontwierp in 1944 het ex-libris voor H. Stalpaert en voor E. Strubbe (eveneens een Beertje). Tussen 1946 en 1958 zou deze illustrator aan verschillende publicaties van H. Stalpaert meewerkenGa naar voetnoot(7).
Prof. Strubbe zou Hoofdman blijven van 1941 tot aan zijn overlijden in 1970. Hij werd opgevolgd door H. Stalpaert (1914-1981) die de redaktie van 't Beertje op zich nam tot in 1975, het jaar waarin het laatste nummer verscheen. In de plaats kwam een Volkskundig Jaarboek, een combinatie van het traditionele Beertje en gelegenheidsuitgaven (Schriften), die verschenen n.a.v. door de Bond georganiseerde studiedagen of cycli. Dit Jaarboek heeft de Bond viermaal uitgegeven nl. in 1975, 1978, 1979 en 1982. Thans werd, onder redaktie van de nieuwe Hoofdman S. Top, weer aangeknoopt bij de oude traditie en verscheen 't Beertje 1986, het vijfendertigste in de reeksGa naar voetnoot(8). In dit nummer, uitgegeven op het vertrouwde klein formaat, treft men op blz. 103-117 de registers aan op het Volkskundig Jaarboek 1 (1975)-4 (1982) samengesteld door S. Top.
De inhoud van 't Beertje werd een eerste keer geanalyseerd in 1961 door H. Stalpaert en verscheen als bijlage bij 't Beertje 1961. De tweede maal gebeurde dit door G. DevosGa naar voetnoot(9) in 't Beertje 1975 ter afsluiting van de reeks. Het zou nuttig zijn om de thans verschenen vijfendertig nummers opnieuw bibliografisch te verwerken maar dan volgens het vereenvoudigde plan-Hoffman-Krayer zoals dat gebeurde voor het Volkskundig Jaarboek.
Op de kaft van 't Beertje 1986 prijkt weer het vignet van Albert Setola uit 1945 zoals op het Mededelingenblad, een nieuwe publikatie, dat sinds 1985 driemaandelijks verschijnt. Overigens wordt in beide gevallen daarnaar niet verwezen.
| |
Tot slot geven wij nog een beknopte bespreking van de inhoud. Zoals dit bij de jongste Beertjes het geval was kan men ook hier feitelijk niet meer spreken over een echte volkskundige almanak aangezien het essentiéle element daarvoor nl. het kalendarium ontbreekt. Wij nemen nog aan dat de interesse voor de heiligenkalender bij het lezerspubliek sterk is afgenomen maar anderzijds zijn er nog uitwijkmogelijkheden door bijv. een overzicht te geven van markten en kermissen in een bepaalde regio. Het betreft hier in feite een volkskundig jaarboekje en geen almanak zodat een gedeeltelijke aanpassing van de inhoud zich voor een volgend nummer opdringt tenzij men de ondertitel zou wijzigen. De opsomming van de bijdragen geeft volgend overzicht: na een Woord Vooraf geeft S. Top een beknopt In Memoriam Magda Cafmeyer, vaste medewerkster van 't Beertje en Biekorf. J. Huyghebaert wijdt een artikel aan marktzanger Jan de Busschere (1750-1827) uit Roeselare. Ook in Biekorf, 1978, blz. 321-326 werd over deze figuur reeds bericht. H. Demarest handelt over drie grafplaten voor de gebroeders d'Hollander, een Brugse familie. J. Huyghe schrijft over het volksgebruik van de Sinksenbruid te Veurne. Hoewel hij zelf op blz. 35 beweert dat het gebruik in Veurne niet verder teruggaat dan ca. 1895 eindigt hij in een ‘oeroude heidens-Germaanse visie van de mens in de kosmos’. In ieder geval is het zoveel als zeker dat dit gebruik overgewaaid is uit Nederland en wortels heeft die verder gaan dan de retromode. De sage van het galgejong wordt behandeld door V. Hartmann en P. Derck schrijft over de drieledige mop. ‘Der Witz’ is aan de Duitse universiteiten sedert een tiental jaar onderwerp van academisch onderzoek en de auteur schreef in 1979 de eerste volkskundige licentiaatsverhandeling (K.U.L.) over moppenonderzoek. G. Vermeulen en R. Verbeure schrijven over de hekel (spin- en vlashekel) en E. Morel geeft een beschrijving van de bezienswaardigheden in het
plaatsje Lo (Veurne-Ambacht). Jef Klausing schrijft over een ‘Wonderbaar geval over de wederkomst van zes visschers van Oostende’. S. Top stelt de Veurnse volkszanggroep de ‘Sinksenbruid’ voor. Deze groep bracht een LP op de markt met dertien Vlaamse marktliederen. De inhoud van deze liederen wordt door de auteur belicht. Deze plaat werd door ons aangekocht voor het Stedelijk Museum voor Volkskunde te Brugge en is muzikaal gezien hoog gewaardeerd.
De Bond van de Westvlaamse Volkskundigen zal dit jaar zijn vijftigjarig bestaan vieren. Na een paar crisisjaren te hebben doorgemaakt wijzen de jongste initiatieven in ieder geval op voldoende overlevingsdrang om met vertrouwen dit gouden jubileum tegemoet te zien.
W.P. Dezutter.
vlas gaan zaaien
Ze gaan om vlas te zaaien, zegt men in Veurne en in Tielt, wanneer in een gezelschap plots een stilte intreedt die opvalt en door iemand uit het gezelschap op humoristische toon verwoord wordt.
Syn.: er is een advokaat naar den hemel (passim in West-Vlaanderen), in Nederland: er gaat een dominee voorbij.
|
-
voetnoot(1)
- R. VANDER LINDEN, Geschiedenis van het tijdschrift ‘Oostvlaamsche Zanten’. In: Oostvlaamsche Zanten (1926-1960) Nederlandsche Bibliografie, deel VII, Antwerpen, 1968, blz. V-XXIII.
-
voetnoot(2)
- Jos. DE SMET, Brugsche Folklore. Een bezoek aan de tentoonstelling. In: Biekorf, 1937, blz. 93-96. J. De Smet, toen adjunct-archivaris in het Rijksarchief, was lid van de Bond sinds februari 1937.
-
voetnoot(3)
- W.P. DEZUTTER, Guillaume Michiels pionier van de materiële volkskunde te Brugge. In: Catalogus Retrospective Guillaume Michiels, (Brugge, 1980), blz. 29-47.
-
voetnoot(4)
- Zie voor het motief van de Brugse beer of Beertje van de Loge: H. DEMAREST, Bertje van Brugge, (Brugge, 1973).
-
voetnoot(5)
- Zie voor Michiels als kunstenaar de monografie: Guillaume Michiels, Brugge een stad in lijnen, (Brugge, 1984).
-
voetnoot(6)
- Hervé Stalpaert, Albert Setola. In: Concordia, School- en Missierevue van de Belgische Provincie der Broeders Xaverianen, 8e jg., febr. 1939, nr. 2, blz. 30-33. Aanvulling op A. LOWYCK, Biografie-bibliografie H. Stalpaert (1943-1973) in: H. Stalpaert, Volkskunde van Brugge. Brugge, 1974, blz. 277-298 en S. TOP, Aanvullende bibliografie over en van H. Stalpaert, in: S. TOP, Hervé Stalpaert (1914-1981), een belangrijke schakel in de (West)vlaamse Volkskunde. Arsbroek, Kring Hervé Stalpaert. Jaarboek I, 1984, blz. 46-50.
-
voetnoot(7)
- A. LOWYCK, Bio-bibliografie, blz. 286 en 292. Albert Setola werd op 20.1.1916 geboren te Vlissingen (NL). Zijn ouders, afkomstig uit Knokke, waren aldaar gevlucht voor het oorlogsgeweld. Hij overleed te Brugge op 21.2.1981.
-
voetnoot(8)
- 't Beertje. Volkskundig almanak 1986, uitgegeven door de Bond van Westvlaamse Volkskundigen v.z.w. Brugge, 1985, 120 blz., ill. Verkrijgbaar op het secretariaat van de Bond: Elf Julistraat 14, 8000 Brugge.
-
voetnoot(9)
- Georges Devos werd geboren te St.-Andries-Brugge op 12.10.1920. Op 27 november 1955 werd hij lid van de Raad van Beheer van de Bond en volgde hij Maurits van Coppenolle (1910-1955) op als secretaris. Tot aan zijn overlijden te St.-Andries-Brugge op 19.11.1985 was hij, en dit gedurende dertig jaar, secretaris of penningmeester. S. TOP schrijft in 't Beertje, 1986, blz. 103 ten onrechte dat H. Stalpaert dit register samenstelde.
|