Biekorf. Jaargang 86
(1986)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
De privileges van de stad en van de kasselrij Ieper in 1548 geconfirmeerdHet is bij sommigen bekend dat Keizer Karel V, vooral na de oprichting van de drie collaterale raden te Brussel op 1 oktober 1531, een echt centraliseringsoffensief kon doordrukken waardoor Brussel als hoofdstad van de toenmalige Nederlanden kon worden uitgebouwd; daarbij werden de provinciale en lokale instellingen niet alleen in rechte maar ook in feite ondergeschikt aan de centrale publiekrechtelijke structuren. In 1540 werd dit beklemtoond door de spectaculaire bestraffing van Gent en enkele andere steden in Vlaanderen, nadat niet alleen een reactionaire maar evenzeer een revolutionaire actie tegenover de vorst in 1539-1540 was ondernomenGa naar voetnoot(1).
Toch blijft het merkwaardig dat ook nog heel lang daarna en eigenlijk tot aan de Franse Tijd op het einde van de achttiende eeuw, rekening moest worden gehouden met de vaak aloude plaatselijke keuren en privileges van deze steden en gewesten in de Nederlanden, en vooral met de verhoudingen tussen stedelijke entiteiten en meer rurale territoria. Dit laatste blijkt nog eens uit het hiernavolgend voorbeeld.
Op 19 april van het jaar 1548 deed de Geheime Raad te Brussel een uitspraak betreffende de stad en de kasselrij Ieper waarbij gestipuleerd werd que la ratification et conservacion desdits statuts, keure et ordonnance, faicte et accordee au prouffit desdits de la chastellenie d'Ypres, a esté et sera entendue et estre octroyee sans préjudice des droiz et privilèges de la ville d'Ypres, dont ilz demouront en leur entier ensuyvant leurdite protestation. Deze stellingname hield dus in dat de ratificatie van een nieuwe codificatie van de privileges van de kasselrij Ieper werd bevestigd en bekrachtigd maar dat daarmede geenszins werd geraakt aan de rechtsmacht van de stad IeperGa naar voetnoot(2).
Deze uitspraak moest dus duidelijk de twee partijen kunnen tevreden stellen, maar die stellingname was eerst tot | |
[pagina 58]
| |
stand gekomen in de Geheime Raad na een langdurende voorafgaande procedure.
Inderdaad, uit het rekwest van de schepenen van de stad Ieper blijkt dat reeds in de maand juni van het jaar 1535 leurs prédécesseurs en loy avoyent présenté autre requeste à Sa Majesté. Deze Ieperse voorgangers in de schepenbank hadden reeds dertien jaar voordien geprotesteerd tegen het feit dat de baljuw en de schepenen van de kasselrij Ieper confirmatie hadden gevraagd de certaines keures et ordonnances selon lesquelles ceulx de la justice et habitans d'icelle chastellenie se auroient doresénavant à règler et conduire. De stedelijke gezagdragers vroegen dat hun rekwest zou worden meegedeeld aan de verantwoordelijken van de kasselrij; deze laatsten hadden daarop gereageerd met het antwoord que les keures par eux faictes estoyent anchiennes de cent ans, auxquelles ils n'avoyent riens touché sinon corrigé le langaige. Daarop had de Geheime Raad bevolen dat de Ieperse schepenen van die nieuwe codificatie zouden kennis kunnen nemen door een openlijke lecture, waarbij ook bepaalde gecommitteerden van de Keizer aanwezig zouden zijn. Bij een eerste oproep daartoe, verschenen de Ieperse gezagsdragers echter niet, evenmin bij een tweede beurt, nadat enig uitstel aan Ieper was toegestaan.
Toen de schepenen van Ieper dus hun inzagerecht niet hadden benut, werd na schriftelijk woord en wederwoord, door de Geheime Raad in 1548 beslist dat de ratificatie van de kasselrijkeuren zou plaats hebben sans préjudice des droiz et privilèges desdits bourgeois de ladite ville.
Uit de gehele procedure blijkt duidelijk dat dicht bij elkaar staande instellingen vaak zeer achterdochtig stonden tegenover de rechten of de voorrechten van de buren en dat bij geschillen of wrijvingen de centrale regering vaak als modererende tussenpersoon moest optredenGa naar voetnoot(3). Dat een werkelijke en langdurige vrede tussen beide partijen door een dergelijke centrale uitspraak verzekerd werd, mag overigens worden betwijfeldGa naar voetnoot(4). Tenslotte kan wel worden vooropgezet | |
[pagina 59]
| |
dat een realistische centraliseringspolitiek door de Geheime Raad werd doorgevoerd langs de geleidelijke weg van compromissen tegenover de lagere instellingen; deze laatste instanties hadden uiteindelijk steeds meer en meer met de Brusselse ‘scheidsrechter’ rekening te houden. M. Baelde |
|