Doodgeboren kinderen (biekorf 1984, blz. 34)
Het vroegst gekende geval van doodgeboren kinderen in de Nederlanden, opnieuw levend geworden om ze te dopen, komt voor in het uiterste Noorden van ons taalgebied. Het gaat om een mirakel dat vóór het jaar 1175 zou gebeurd zijn te Hattum in Friesland en dat beschreven staat in de Gesta abbatum Orti Sancte Marie (abdij Mariengaarde). Het wordt uitvoerig besproken in de bijdrage van H. Platelle, L'enfant et la vie familiale au Moyen-Age (Mélanges de science religieuse, Rijsel, jg. 1982), blz. 72-73.
Kanunnik Platelle had het verschijnsel der doopselmirakels reeds behandeld in ‘Les Chrétiens face au miracle: Lille au XVIIe siècle’ (Parijs, 1968) blz. 48-52.
Uit talrijke gegevens leidt hij af dat de verste oorsprong te vinden is in een geschiedenis verhaald bij Sint-Augustinus (sermoen CCCXXIV, De diversis 33, Patr. Lat., t. 38, c. 1446). De door hem opgetekende gevallen klimmen nochtans niet hoger op dan de 12de eeuw.
Vermelden we tenslotte dat Jacques Gélis, die in Frankrijk het verschijnsel bestudeerde, onlangs de doopselmirakels besprak in een opstel