Biekorf. Jaargang 83
(1983)– [tijdschrift] Biekorf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 157]
| |
Een brief uit Voormezele in 1919In de eerste jaren na de oorlog 1914-18 zocht de Brusselse priester H. Maho de documentatie bijeen voor zijn groot compilatiewerk La Belgique à Marie, Répertoire historique..., dat het licht zou zien in 1927-30 en niet minder dan 612 bladzijden telde. Het was een werk waarin de gemeenten in alfabetische volgorde worden behandeld. Alhoewel West-Vlaanderen er goed aan zijn trekken komt, staat er weinig origineels in te lezen. De samensteller beperkte zich tot het bijeen brengen van wat bestond.
Einde 1919 zond hij ook een brief om inlichtingen naar de pastoor van Voormezele bij Ieper over de relikwie van het H. Bloed en vooral om gegevens over de voormalige O.-L.-Vrouwabdij van Voormezele.
Pastoor O. Desmedt (geb. Zwevegem 1859, sinds 1907 in Voormezele) kon geen enkel exemplaar meer vinden van het boekje dat in 1901 uitgegeven was door zijn voorganger pastoor D. Vanhauwaert (geb. Vichte 1838), getiteld Geschiedenis der relikwie van het Heilig Bloed..., gedrukt te Ieper bij Callewaert-Demeulenaere (89 blz., ill.). Alle overblijvende exemplaren waren verdwenen in de oorlog.
In de Ieperse frontstreek kwamen de gevluchte en geëvacueerde inwoners geleidelijk terug vanaf het midden van het jaar 1919. In het nabije Dikkebus bij voorbeeld, dat, juist zoals Voormezele in 1914 een 1350 inwoners telde, waren er in de zomer van 1919 reeds een 200 parochianen teruggekomen naar hun dorp. De pastoor van Dikkebus, de bekende dagboekschrijver Ach. Van Walleghem (Pittem 1879-1955) was terug in Dikkebus op 17 mei 1919Ga naar voetnoot(1).
De brief die wij hieronder weergeven, en die het antwoord is van pastoor Desmedt van Voormezele aan priester Maho, is verzonden een paar dagen voor Kerstmis 1919. De pastoor was nauwelijks enige dagen terug in Voormezele en hij vond er amper een 50 mensen die het gewaagd hadden terug te keren naar het verwoeste Voormezele.
Nog meer dan Dikkebus was Voormezele grondig ver- | |
[pagina 158]
| |
woest en onbewoonbaar geworden. Van de kerk was er geen ‘teeken’ meer overgebleven en pastoor Desmedt had nog niet eens een barak te zijner beschikking.
Voormezele, gelegen op de weg van Ieper naar het totaal verwoeste Kemmel, lag vier volle jaren op de vuurlijn. He vertrek der inwoners had er al plaats in de voorwinter van 1914-15. De vlucht was zo onverwacht en algemeen dat de pastoor er zelfs niet in geslaagd was het relikwieschrijn van het H. Bloed uit zijn kelder te halen en ermee te vluchten achter de frontlinie. Het reliekschrijn van het H. Bloed van Voormezele kon pas in februari 1915 door pastoor Van Walleghem persoonlijk uit de pastoriekelder bovengehaald en in veiligheid gebracht wordenGa naar voetnoot(2).
De korte brief van pastoor Desmedt is een getuigenis uit eerste hand over de trage heropstanding van een frontgemeente waar de vernieling zo vlug en onverhoeds gebeurde, dat er niemand de tijd vond om een dagboek of verdere notities over de grote brand van 1914-18 in Voormezele aan te leggen en waar de heropbouw nog moeilijker verliep dan in de omgeving. l. van acker Voormezeele den 23 Dec. 1919. |
|